Naar André Brasseur – jawel, diezelfde die op Pukkelpop vorig jaar de hele handel inpakte met zoveel liefde en muzikaal gevoel dat je het er zowaar nog warmer van kreeg – werd vrijdagvond in Genk een beetje zwaar uitgekeken, zo leek het wel. De Fruitmarkt stond al vol nog voor de eerste noot van het optreden.
Zijn band bestaat uit muzikanten die uit de beste Belgische muziekfamilies het podium komen opgewandeld. Daan zijn blazer staat bijvoorbeeld dingen te doen die hij daar zelf niet kan. En Brasseur zelf legt toetsaccenten die zowel in 1966 als nu in niet-Engelse huizenblokken overeind blijven.
Het moet goed zijn, en dat zie je. De Orkestleider, want zo komt hij wel een beetje over, is een perfectionist, details zijn er om in de gaten te houden, maar zijn muzikanten krijgen wel enorme spelruimte. Het publiek dient ook om te dansen, is zijn eeuwige motto. Al valt dat in Genk een klein beetje tegen. Er wordt wat gekeuveld met een cavaatje in de hand, of een biertje in een herbruikbaar glas. Tussen haakjes, applaus is wel een beetje moeilijk met dat soort obstakels, want je staat de hele godvergeten avond met zo’n beker (leeg of vol) in je handen. Jammer tijdens zo’n fijn concert.
Brasseur mag meteen terugkomen: fijne muziek, gebracht door topmuzikanten en een fijne mens achter dat orgel. Bad Republic ging even met hem praten na het optreden, want zoveel liefde kan immers niet onbeantwoord blijven.
BR: Wat een show, alweer…
“Vond je het goed?” Verder glimlacht hij gewoon, blij met het compliment. Hij fluistert de vraag trouwens, een beetje geëmotioneerd.
BR: Dit was nu de tweede keer op rij dat we zo’n optreden zagen. Pukkelpop vorig jaar staat nog altijd in ons geheugen gebeiteld. Vertel eens over die show?
“Etonnant…” Hij lacht opnieuw, en meer komt er in eerste instantie niet uit. Het lijkt wel alsof hij het moment herleeft.
BR: Hoe kwam je daar eigenlijk terecht, op een jongerenfestival notabene?
“Onze manager heeft zich gewoon heel erg ingespannen om daar te kunnen spelen. We werden pas op het laatste moment aan de affiche toegevoegd en speelden daarom heel vroeg in de namiddag. We hadden afgesproken om te bekijken hoe dat zou verlopen. Zelfs als er geen volk had gestaan, hadden we op voorhand afgesproken dat we muzikanten zijn en dat we zouden spelen alsof het voor een volle zaal was. We vonden het een eer om daar te staan. Na het eerste stuk, liep de tent vol alsof de mensen met bussen werden binnengebracht. Mensen kwamen met bordjes met daarop ‘Merci, André’ en zo, en dat was ongelooflijk. Die mensen kwamen niet toevallig voorbij, maar kwamen bewust. Dat was magisch. Er was zo’n sfeer, zo’n deelname, dat toen we terug backstage kwamen, iedereen van ons weende… Echt! De baas van Pukkelpop hoorde het applaus na de show, 30 seconden, dat was goed, maar twee minuten aan een stuk… Hij zei toen: ‘André, wat doen we? Er zijn nog nooit bisnummers gespeeld op Pukkelpop, maar je moet dat gewoon doen!’ Na het optreden vroeg iedereen aan mij: ‘Wat is er gebeurd?’ En ik kon alleen maar zeggen: ‘Ik begrijp het niet…'” André Brasseur is effectief de enige band in de lange geschiedenis van Pukkelpop die (tot heden) ooit bisnummers heeft mogen spelen. Normaal volgt de organisatie een ongelooflijk strakke timing, wat trouwens niet anders kan als er meer dan 200 bands op drie dagen optreden op zoveel podia.
Ik onthoud sindsdien gewoon die pure blijdschap op jouw gezicht. Die zag ik vanavond trouwens ook weer…
(lacht weer eens) “Ik ben nog altijd gewoon blij… Ik voelde vanavond opnieuw dat de mensen delen wat ik doe. Ik heb goed gewerkt, denk ik dan. En mijn muzikanten ook.”
BR: Die interactie tussen jou en je muzikanten, dat is toch ook iets speciaals. Die tilt de muziek naar een hoger niveau.
“Ja. Normaal speel je in een groep, en dan speel je bepaalde stukken. Je volgt de harmonie van een nummer, maar dat wil ik niet. Ik wil dat mijn muzikanten delen en deelnemen. Ik geef hen de ruimte om zich uit te drukken en om anders te ‘praten’ dan door gewoon akkoorden te spelen. En zo zijn ze allemaal. Dat is fantastisch. Je voelt dat er een projectie is, een bijna filosofisch delen van de muziek. Ik denk dat de mensen dat voelen.”
BR: Veel mensen denken misschien dat je sinds een jaar of twee een ongeveer, sinds Belpop Bonanza (2015) en Pukkelpop (2016) een comeback maakt. Maar je was toch al eerder terug bezig, onder andere via twee albums van Vaya Con Dios in het begin van de jaren ’90?
“Ik ben eigenlijk nooit gestopt, ik heb altijd opgenomen, met Raymond Van het Groenewoud onder andere en anderen. Ik heb in hotels gespeeld en mij rot geamuseerd. Maar ik ben nooit echt gestopt.” Na het grote succes in de jaren zestig investeerde de zakenman die André Brasseur ook is, in enkele discotheken in Wallonië. Daarmee kwam zijn muzikale carrière op een zijspoor, maar ondanks alles speelde André toch wel elk jaar enkele concerten. Het klopt wel dat hij via Jan Delvaux’ Belpop Bonanza en het legendarische concert op Pukkelpop weer meer in de spotlight staat.
BR: Heb je eigenlijk spijt van sommige beslissingen uit het verleden, gezien de aanbiedingen die je ooit kreeg?
“Claude François heeft me ooit gevraagd om met hem te vertrekken. Maar uit navraag bij muzikanten die met hem speelden, hoorde ik dat hij halfzot was. Hij had driftbuien, sloeg vrouwen, … dus heb ik andere dingen gedaan. James Brown heeft me ook ooit gevraagd. Ik kon twee jaar met hem gaan touren. Ook daarover leerde ik: ze smijten je in een bus, je kleedt je om in het hotel, doet de show, en stapt weer in de bus… Maar gewoon het feit om gevraagd te worden, vind ik al buitengewoon.”
Aan het einde van het gesprek vertel ik André hoe vlak langs mij een ouder koppel, stuk in de zestig, te dansen tijdens het optreden. Hoe ze die sprankeling van in hun jeugd opnieuw op elkaar leken over te brengen, wat een bijzonder mooi en eerlijk tafereel was, trouwens. Een krop en zo, u kent dat wel.
Blijkbaar heeft het verhaal hetzelfde effect op hem, want hij fluistert weer door emotie. “Ah, oui…”, en met een diepe glimlach op zijn gezicht. “Ah, oui, ah oui, ah oui… Ik ben zo gelukkig dat tegenwoordig zowel jongeren als ouderen naar mijn muziek luisteren. Het is een bewijs dat de mensen à la limite echte instrumenten herontdekken. Als je tegenwoordig een optreden bekijkt met zo’n ritmebox, dat is een elektronische drum. Vroeger gingen jongeren naar een discotheek om naar echte muziek te luisteren, maar sinds de jaren ’90 wordt overal dezelfde software gebruikt voor alles wat wordt uitgebracht. Als een nummer begint, weet je eigenlijk al wat er gaat komen, altijd dezelfde elektronische klanken. En ik ben er zeker van dat veel mensen nog nooit de directe klank gehoord hebben van een gitaar bijvoorbeeld. Ik had het daar ook over met de baas van Pukkelpop, dat de mensen zelfs niet meer blijven staan voor groepen die daar spelen omdat alles hetzelfde klinkt. Wij zijn helemaal tegenovergesteld daaraan. Soms laat ik de bassist soleren, zodat mensen horen hoe een basgitaar klinkt.”
Dan wordt hij afgeleid door de soundcheck van Marky Ramone. Omdat de main stage vlak onder de ruimte staat waar we het gesprek hebben, komt daar helaas een abrupt einde aan.
André Brasseur, levende muziekgeschiedenis. Fijne man, meester achter zijn instrument, momenteel omringd door klassemuzikanten die weten wat een live concert is. Hij tourt uitgebreid doorheen België. Heeft u nog meer argumenten nodig?
“Als je in de buurt bent, kom dan even goeiedag zeggen, dat zou ik leuk vinden”, zei hij bij het afscheid. Ik denk dat hij het niet erg zou vinden als u hetzelfde zou willen doen. (ds/as)
Concertrecensie door (as), interview door (ds).