Een portie good old American indie mag vanzelfsprekend niet ontbreken. Die eer is voor Parquet Courts, momenteel New York’s finest. De broertjes Savage en hun twee kompanen hebben hun muzikale tentjes opgeslagen te midden van een schare leuke buren, het type mensen dat nooit gaat vervelen. Er staan weliswaar mooi geschilderde hekjes met een brievenbusje rond ieders domein, maar toch staan de poortjes tussen de gezamenlijke binnentuin continu op een kier. Links achter in de hoek woont The Velvet Underground bijvoorbeeld, en vlak daarlangs Wire – de jonge Colin Newman die ooit dweepte met hanekammen maar toch zijn intellectuele zelve wilde blijven. Pavement komt ook wel eens op de barbecue. En dan is er ook nog die rare Texaanse buurman, die graag van die vettige countryriffs uit zijn gitaartje schudt. Maar toch ontbreekt nooit die typisch Amerikaanse indie-gitaarnoise in de beslagkom. U begrijpt intussen wel wat voor een mix we bedoelen. Giet daar nog een stevige portie teksten vol kritiek (doch niet politiek georiënteerd) overheen, en dan wordt het wel heel moeilijk om in een commercieel vakje te passen. Dat is trouwens net wat ze niet willen. Als ooit ‘The secret handbook of creating brilliant songs out of noisy chaos’ verschijnt, heeft Parquet Courts daar ongetwijfeld een hand in. Straf concert!
Kapsalon fou: de naam viel af te leiden uit de ellenlange wachttijden als je op Pukkelpop naar de kapper wil. We hadden het al gehoord, maar besloten zelf de proef op de som te nemen. Onze testpersoon, laten we hem even ‘D’ noemen, is flink bebaard, en normaal kaalhoofdig, maar deze keer gewapend met een ‘donsje’ . Missie: de dons laten afscheren en de baard trimmen. Kleintje, zou je denken. Maar de barbiers bleken hun tijd te nemen. Tijdens de knipbeurten taterden ze vrij met zowat iedereen die een praatje wilde komen slaan. Gevolg: een kapbeurt nam bijna een half uur in beslag. Erg snel werken zat er ook niet in, en een en ander resulteerde in een wachtrij van uh… vijf uur. Onze man trotseerde wind en regen op de steeds donziger wordende schedel en hield vol, tot iets minder jolijt van zijn vriendin die aan zijn zijde bleef ‘meewachten’. Vijf uur later, en kaal als een biljartbal scheen de zon er terug overheen. Opdracht geslaagd. Maar voor snelheid ga je toch best op afspraak ergens in een stad en niet in de rij staan op een festival.
Julia Jacklin from Blue Mountains, New South Wales, Australia – laten we voortaan naar haar verwijzen als Julia of the South. Maar zij is voorlopig wel dé ontdekking van Pukkelpop 2017. Helemaal achter in een hoekje van het terrein, in de Lift, stond zij haar lieflijke, country-achtige, indiefolk-dingetje te doen. Zonder veel poeha, maar gewoon mooi. We dachten spontaan aan twee dingen: The Walkabouts enerzijds, en een zetel met comfortabel voetenbankje anderzijds, zo bij een knapperend haardvuur en met een lekker wijntje erbij, beetje relaxen na een zware dag. Wel, laat dat nou precies zijn wat Julia met haar fraaie, van een lichtzwart randje voorziene nummertjes voor ogen heeft. Een verademing tussen alle elektronica die momenteel domineert. Sinds David McComb en The Triffids slaagde geen enkele Australische artiest erin om ons op deze manier te raken. Eindelijk! Dat krijg je wanneer je eens spontaan een tent binnenwandelt, we blijven het herhalen.
“Beautiful!” Dat schreeuwde Elbow zanger Guy Garvey zowat de hele set door een daverende Marquee. Hun passage was op zijn minst gesteld grandioos. Een halve seconde had de band nodig om ieder zieltje van de uitpuilende Marquee te winnen. Garvey, de laatste der echte teddyberen, spéélt geen charme, hij legt dat gewoon in de zaal neer en vraagt niet meer dan wat liefde in ruil. Die kreeg hij ook meteen, het meezingen ging nooit over het randje en zijn vraag om pubieksparticipatie ging telkens in stijl. Nooit plat, altijd écht en vastberaden en met een heerlijke relaxedheid.
Beautiful bent u die er was in die Marquee, omdat u vrij durft denken en dat aantoont door daar te staan. Met alle ellende die de media uitspuwen is dat geen evidentie meer, vond Garvey. Maar hij was verdomd blij dat er nog zovelen waren die de wereld toch nog een andere kant willen en durven uitduwen dan richting het decadente eindpunt.
Geen politiek gezwam, just love, en lots of it. Elbow speelde heerlijk, Garvey’s stem is helder en vast, en we kunnen ons nooit ontdoen van de verdenking dat hij ooit zangles moet hebben gehad van Peter Gabriel. Absolute hoogtepunten waren ‘One day like this’, en ‘Lippy kids’ – uiteraard -, maar in heel de set zat geen enkele ook maar lichtjes infantiel vervelende seconde. Elbow veroverde Pukkelpop met ease en zelden geziene gratie. Als er ooit een laatste concert moet komen, wel dan mag het dit zijn.
Konden ze die grote main stage wel aan? De vraag die toch wel wat mensen zich stelden. London Grammar, de band met het porseleinen geluid – en dan bedoelen we niet alleen die stem van Hannah Reid, maar ook die ultralichte, perfect gedoseerde muzikale ondersteuning. We hadden er zelf onze twijfels bij, eerlijk gezegd. Die werden echter al vlug weggenomen. Die broze stem was warm ingepakt in een dikke bomberjack, en zelfs de minimalistisch aandoende klank dondert uitermate vol over de wei. ‘Hey now’, wij zijn London Grammar op een groot podium! We onthouden vooral een superbe versie van ‘Who am I’: Hannah zette zich rustig op een pianobankje vooraan op het podium en deed even alsof ze moederziel alleen in een parkje een nummertje instudeerde. Een goede stemtechniek, verklaarde ze. En geloof ons, de rillingen over menig lichaam kwamen niet alleen van de avondkoelte. Iets daarvoor was er een grappig moment toen het begin van ‘Sights’ werd onderbroken omdat Hannah dacht dat ze verkeerd zat. Dat bleek toch niet het geval, maar de lieve en repetitiekot-achtige manier waarop de herstart er kwam, maakte van dit mini-euveltje geen drama. Laat staan dat het een verkeerde invloed had op het concert.
Heel veel actie zag je niet op het podium. Een paar keer werd er even live mee gedrumd (zowaar!), maar al bij al is statisch een accurate omschrijving. De backdrop visuals waren knap maar even sober als de rest en gingen enkel bij slotnummer ‘Metal and Dust’ helemaal los – zoals dat bij Massive Attack standaard gebeurt, maar dan …soberder in vergelijking. Een knap concert, zonder meer van headliner-niveau. Het antwoord op de openingsvraag is duidelijk: London Grammar kan probleemloos een main stage vullen. Op zo’n moment betreur je echter wel dat er – al is het maar voor een uurtje – geen tent over zo’n grote weide kan schuiven, want een concert op dit peil zou dan de sfeer gegarandeerd een extra dimensie geven. Neem dus zeker een extra zakdoekje mee als u tickets heeft voor één van hun twee concerten in december.
De Marquee serveerde nog een laatste topper in de persoon van Nicolas Jaar. Ooit een soundscape architect aan het werk gezien? Componist en elektronica-wizzard mogen gerust bij op het visitekaartje, maar voldoen eigenlijk niet als omschrijving in zijn geval. Constant probeerden we beelden te koppelen aan het gevoel van de ter plekke verzonnen versies van zijn nummers. Zo trokken trossen Japanse werkmieren ’s ochtends en onder voelbare stress naar hun werk, in het ultieme gevecht om als eerste te arriveren. Of elfjes die naar een verjaardagsfeestje gingen maar daarbij de metro moesten nemen doorheen een gevaarlijke buurt in de nabijgelegen grootstad. Dat soort dingen. En dan hadden wij nog de hele dag frisdrank en koffie geconsumeerd. Stel je voor welke beelden opkomen als er blauwe snoepjes of deeproasted paddestoelen bij komen kijken. Om maar te zeggen, Jaar weet meteen hoe hij iemand bij de keel moet grijpen in zijn elektronisch verhaal, welk dan ook. Zeer sterk concert. Hij had ons eerder al eens liggen met Darkside, en dus nu opnieuw. Het is weinigen gegeven.
Met Parov Stelar kon Pukkelpop tenslotte weer feestend de nacht in. Na hun eerste doortocht op het festival werd veiligheidshalve de stabiliteit van de Marquee gecontroleerd, maar dat probleem was er deze keer gelukkig niet bij de open weide aan de main stage. Enkel u riskeerde om uit uw sokken te worden geblazen. (ds/as)