Gaat acteur Daniel Craig ervoor zorgen dat Car Seat Headrest de titelsong van de komende James Bondfilm gaat maken? Dat is althans wat The Daily Express beweert. Craig is een grote fan van de band, en volgens de Britse tabloid zou het voorstel deel uitmaken van zijn eigen deal om nog één keer de rol van de gladste spion aller tijden te spelen.
De titelsong schrijven voor een Bondfilm: wat zou dat doen voor de populariteit van de Amerikaanse indieband die het jarenlang moest hebben van Bandcamp-fans en pas sinds de laatste twee (van in totaal 12) albums het iets meer traditionele pad (via een officiële platenlabel) volgt – en daarmee ook nog voorzichtig scoort. De typische lo-fi en DIY attitude is voorlopig nog helemaal intact, stelden we vast. Een heel degelijk concert waarvoor de Club in de namiddag toch min of meer vol liep, maar Daniel Craig merkten we helaas niet op.
Preoccupations stond al voor de tweede keer in drie jaar op Pukkelpop, al leek het erop dat niet zoveel mensen zich de vorige passage onder hun vorige naam Viet Cong herinnerden. De Lift was slechts voor een derde gevuld bij het begin, en veel meer volk kwam er nadien ook niet bij. Was de competitie met Afghan Whigs op de main stage te groot, of is de postpunk-gebaseerde Canadese indierock van de band nog onvoldoende over de grote plas tot bij ons geraakt? Nu, wie er wel was, kreeg een directe energie-injectie van jewelste. Alle goeie invloeden uit de eind jaren ’70, begin jaren ’80 new wave en postpunkscene zijn aanwezig – denk aan hele vroege Bunnymen, Cure, Joy Division, Swans en consoorten. Maar tegelijk dachten we ook regelmatig aan de beginjaren van net die band die hier waarschijnlijk zoveel volk had weggehouden – midden jaren ’90 met andere woorden, toen Dulli’s lengte-omtrekverhouding nog niet zo’n euh… rond getal opleverde.
Meer dan een minuut na dit concert waren we nog altijd té verdwaasd om de uitgang van de Lift te vinden – en die was nochtans heel goed zichtbaar. Een half uur later herinnerden we ons ook pas dat exact dertig jaar geleden een bandje genaamd Big Black, ook ergens in de loop van de late namiddag, tijdens de derde editie van Pukkelpop een gelijkaardige schokgolf door ons heen stuurde die nu nog altijd nazindert… Blij dat die Pukkelpop-traditie overeind blijft.
Mogen we tussen haakjes ook nog een suggestie doen om ooit eens een prijs uit te reiken voor de meest energieke muzikant die tijdens het festival speelt? Dit jaar zou die naar Preoccupations-drummer Mike Wallace zijn gegaan, honderd procent zeker. Ofwel stond die veer in zijn drumzitje wel heel los afgesteld.
Yep, dit fenomenale concert heeft u naar grote waarschijnlijkheid gemist.
Trouwens, Afghan Whigs speelde volgens collega (as) intussen een ‘middelmatig’ concert – wat in hun geval nog altijd als zeer degelijk moet gezien worden, voor u ongerust wordt dat we dit slecht vonden. Hij miste het vuur echter een beetje. Een set zonder ‘Debonair’ maar wel met onder andere ‘John the Baptist’, ‘It kills’ en zelfs ‘Teenage wristband’ van The Twilight Singers, en voor het overige een mix van vrij recent werk uit de laatste twee albums ‘In Spades’ en ‘Do To The Beast’ deed waar veel Whigs-fans voor gekomen waren: genieten. Een heel sympathiek gebaar kwam aan het einde van het concert toen Dulli zijn recent overleden gitaarmaatje Dave Rosser mee vermeldde tijdens de voorstelling van de groep. De gitaar wees daarbij ostentatief richting de hemel waar de zon intussen weer tevoorschijn was gekomen.
Verder waren er nog degelijke concerten van onder andere Bear’s Den, de Britse softfolkrockband rond Andrew Davie. De man doet ons elke keer spontaan denken aan Michael Moore die, weliswaar met een vollere baard, zingt op zijn Phil Everly’s. Andrew zelf wil eigenlijk helemaal niet ‘cool’ zijn, vertelde hij tijdens een korte gitaarpanne – behalve dan die ene minuut die hij voor ogen had om indruk te maken op zijn grote held Guy Garvey, maar wat dankzij een pingpongbal grandioos mislukte… Eerlijk wel om dit op te biechten aan een drukke festivalweide. Enkele jaren geleden stonden ze nog vrij vroeg in de namiddag in de Marquee, maar intussen zijn ze aan een serieuze veroveringstocht van de hitlijsten bezig en, belangrijker, klaar voor de grote podia. Vooral het begin van het concert klonk heel braafjes en voorzichtig, pas later in het concert kwam er iets meer schwung in de zaak.
Over Mumford & Sons kunnen we vrij kort zijn: goed maar niet spetterend. Ierse volksmuziek werkt altijd en overal, en de grote massa was net gekomen om zoals in het café een beetje zot te doen. Dit soort groepen moet er ook zijn. ‘Little Lion Man’ beloofde vroeg in de set, als tweede nummer, een vette bom, maar de seriële ontploffing bleef helaas uit. Wie een herhaling van de Marquee-toestanden van zeven jaar geleden zocht, was eraan voor de moeite.
Band of Horses was onze laatste stop van het festival. Een laatste wandeling naar de Club, de plek waar vaker heel straffe dingen gebeuren in de sloturen van het weekend. En zie, zowaar geschiedde het. De mouwen van het houthakkershemd werden een laatste keer omhoog gerold alsof het de bedoeling was te helpen bij de afbraak van de tent. Een forse rit doorheen elf jaar americanarock bleek de juiste keuze om terug te kijken op een heel geslaagd festival.
Kwaliteit was gespreid over drie dagen weer heel divers maar alleszins ruim aanwezig op de podia. Als de zon scheen, regende het niet. De aanwezige heren hechtten evenveel (of misschien meer?) belang aan hun kapsel dan de dames. De gemiddelde festivalganger kon voor de laatste keer deze zomer zijn collectie selfies en zomerliefdes aandikken, kwestie van de juiste summer credibility in de sociale media. En op zondagmiddag vielen helaas de eco-maskers weer af tijdens de uittocht op de camping. Het feestverhaal had u duidelijk begrepen, dat van die ‘Alpaca My Tent Back home’ jammer genoeg nog niet helemaal.
Kom volgende zomer nog maar eens terug naar Kiewit, zo ergens midden augustus. (ds)