Scholing is nodig, langs twee kanten. Dat is in feite de onderliggende boodschap van het boek ‘De Laatste Foto’ van de Antwerpse reiziger/journalist/fotograaf Fons Montevirgenes. De auteur schenkt de volledige opbrengst van zijn eigen exemplaren aan de Hasseltse vzw Kattendans die als vierde-pijler-organisatie in het afgelegen Malinese dorp Nalou onder andere… een school bouwde.
Ga met Fons aan tafel zitten, begin een gesprek over zijn reizen door West-Afrika en stel binnen een paar minuten drie dingen vast. Ten eerste, hij geeft geen afstandelijk overzicht van situaties of problemen. De toehoorder krijgt integendeel een onthutsende inkijk, gebaseerd op verhalen die hij uit de lokale bevolking kan lospeuteren en die hij vertaalt in een meestal kleurrijke, ook vaak grappige (in onze ogen toch), maar altijd sprekende foto. Echt gebeurde anekdotes horen bij de meeste van die portretten, en Fons vertelt ze op zo’n manier dat je snel aan zijn lippen hangt: met humor, met een pak boeiende informatie en met enorm veel empathie. Hoe kan het dat ik dit niet weet? Die vraag komt heel vaak op. Vaststelling nummer twee. Wie dan nog goed tussen de lijnen leest, komt tenslotte bij vaststelling nummer drie: Fons is boos, op wat er ginds allemaal onder de radar speelt, op hoe weinig wij daarover weten en op hoe er dan ook nog eens over bericht wordt (als het al gebeurt) in onze westerse ‘informatiemaatschappij’.
Net dàt wil hij bereiken met dit nieuwe boek: dat zijn foto’s mensen aanzetten om af te stappen van de vooroordelen of de beperkte en vaak foute opvattingen die wij hebben over (West-)Afrika. Het wordt hoog tijd om de échte problemen ter plaatse te erkennen, te zien, te begrijpen. Het moet gedaan zijn met de koloniale of koloniserende instelling waarmee het westen naar dat grote, onbekende continent kijkt. “De ondertitel van het boek is ‘Een koppige kijk op Afrika'”, lacht Fons om die woordspeling. “Want de verhalen achter de koppen, de mensen, vind je niet op Wikipedia. Afrika is geen verloren zaak.” Steun ter plaatse is nodig, vindt hij. “Maar dan niet via de NGO die ginds met een Porsche Cayenne rondrijdt.”
Vaststelling nummer vier: Fons Montevirgenes durft al eens krasse uitspraken doen. Maar hij weet wel waarover hij het heeft. Vlak voor zijn boekvoorstelling in Hasselt sprak Bad Republic met hem.
“Ik reis al bijna 20 jaar, en schrijf ook. Gaandeweg ben ik daarbij ook foto’s beginnen nemen. Met foto’s bedoel ik dan geen postkaarten maken, maar foto’s van mensen. Foto’s nemen is ook een manier om te ontmoeten. Op de meeste foto’s in het boek kijken de mensen ook naar de fotograaf of naar de camera. Zo wil ik het verhaal achter die mensen ontsluieren. Het boek is een mozaïek uit verschillende reizen en uit minstens tien landen in West-Afrika. Ik heb de landen of de plaats er echter niet bijgezet, omdat het beeld voor zichzelf moet spreken. Als ik bijvoorbeeld van een foto waar een beetje voodoo sfeer afstraalt, zeg dat die in Benin genomen is, dan zou het lijken alsof er in (buurland) Togo geen voodoo is. Het moet een beetje universeel zijn.”
BR: Vaak wordt onze perceptie over Afrika beïnvloed of we zijn heel snel om een label te kleven.
Fons knikt. “En het label is ofwel heel negatief ofwel heel positief over de Afrikanen. En mensen blijven geloven wat ze geloven. Ik stel me altijd op als Kuifje in Afrika – (lacht) misschien een slecht voorbeeld – of Kuifje ergens, dus ik ben degene die er niks van af weet en die gaat kijken en luisteren naar het verhaal van die mensen. Ik ben eerlijk. Ik wil het verhaal achter de mensen te weten komen en dat is bijna nooit wat je denkt. Ik ben heel goed met mensen, ik kom altijd iets meer te weten dan anderen. Dat is een heel gek talent … of gebrek… Maar ik blijf wel langer ter plaatse want ik wil de helikopterkijk van de outsider krijgen en tegelijk de kennis van de insider.”
Fons legt uit dat die aanpak niet nieuw is voor hem en hoe lezers (of uitgevers) het dan soms bijna gênant vinden om voor zichzelf te moeten vaststellen dat een buitenstaander op korte tijd hun situatie kan doorgronden. “Ten tijde van mijn eerste boek dat ik in Tsjechië uitgaf, merkte ik ook al een gelijkaardige gêne omdat ik de maatschappij in Praag zo goed kende maar ze toch van bovenuit weergaf. Dat doe ik met dit boek ook. Er staat weinig inhoud in, maar eigenlijk zit er heel veel achter. Ik heb intussen een manuscript bij de uitgever liggen, dat normaal gezien eind dit jaar wordt uitgegeven, en waar ik de dingen die in deze foto’s aangekaart worden – polygamie, kindhuwelijken, voodoo… – helemaal uitwerk, en vooral de oorlog in Mali.”
BR: Zo sluit je wel aan bij een heel actueel thema, namelijk dat conflict dat al lang woedt in dat land.
“De oorlog in Mali is na de oorlog in Korea momenteel de belangrijkste oorlog, denk ik. Maar dat vind je in dit boek niet echt terug. Het woord komt er denk ik één keer in voor.” Volgens Fons laat hij die thema’s nu wel al vallen in dit boek, maar daar blijft het dan bij. Voor de rest moet het een soort zachte kennismaking met de Afrikaanse realiteit worden dat als een serum wordt toegediend. Vooral aan het begin van het boek zijn de foto’s gebaseerd op grappige anekdotes. “Zo nam ik bijvoorbeeld ergens een hotelkamer, maar wilde meteen de sleutel terugbrengen omdat de kamer enorm vuil was. ‘Ik blijf hier niet, want in die kamer kan je zelfs geen varken houden’, zei ik tegen de mevrouw aan de receptie. En zij antwoordt: ‘Ik zie het probleem niet, want u hebt zelfs geen varken bij.’ (lacht) Echt gebeurd hè… Op zo’n moment ren ik meteen het hotel uit en ga ik dat verhaal opschrijven ergens achter een hoekje. Want ik wil zoiets natuurlijk niet kwijt. Zo zitten er in het begin leuke dingen in, maar naar het einde toe probeer ik door kleurrijke, leuke foto’s een aantal problemen aan te kaarten zonder dat het boek zwaarwichtig wordt.”
BR: Focus je dan op de andere actualiteit, die van het leven van de gewone mens dat tijdens een oorlog gewoon door gaat?
“De oorlog is een gevolg van het leven zoals het is. De oorlog is een gevolg van het gebrek aan scholing, van armoede. Dáár komt de oorlog uit. Als je morgen zorgt dat alle mensen op de wereld naar school gaan, dan heb je geen oorlog meer.” Hij wacht even voor hij verder spreekt om die uitspraak te laten inzinken. “Het eerste wat Marie Jeanne (Vantuykom van vzw Kattendans, red.) gedaan heeft toen ze in dat dorp kwam, is een school bouwen. Er is een enorme tegenwerking tegen scholing en onderwijs. Die gasten in Nigeria heten Boko Haram, ‘westers onderwijs is onrein’. Maar dat bestaat over heel West-Afrika. In Mali worden onder andere veel scholen in brand gestoken.”
In zijn toelichtingen – zeker de uitgebreidere tijdens een infoavond of de boekvoorstelling van vandaag – neemt hij echter dikwijls geen blad voor de mond. Hij zegt dingen rechtuit zoals ze zijn, met kritiek op ons, maar ook op de Afrikanen. Zo wijst hij bijvoorbeeld naar een jongeman op een van de foto’s en zegt dan heel serieus: “Dit is een jihadist, die wil naar Europa komen…” Ik kijk Fons heel verbouwereerd aan, zoals wel andere mensen. Moet ik dat nu geloven of is dit een humoristische draai aan het verhaal? Blijkt dat die jongeman dat toch echt wel meent, leid ik af uit het verhaal van Fons – want uiteraard probeerde hij meer over hem te leren. Door een totaal gebrek aan opleiding is die jonge kerel enorm vatbaar voor foute invloeden en lijkt de keuze voor een terroristische toekomst de enige mogelijke…
Over het fysieke van de Afrikaan spreekt Fons zich ook wel eens straf uit, zullen sommigen misschien denken. “Ik zeg ook ergens: ‘Ze ruiken anders’. Maar wij ruiken óók anders. Als ik drie maanden palmolie heb gegeten, dan herken ik mijn eigen vuile was niet meer. Dat zijn van die dingen die ik leuk vind, en als ik zoiets dan op Facebook post, dan krijg ik daar eigenlijk goede reacties op. ‘Eindelijk iemand dat dat durft te zeggen.’ Je moet niet zeggen dat negers stinken. Maar dat Afrikanen anders ruiken, dat vind ik dat we wel mogen zeggen.”
Fons bladert verder met ons door zijn boek richting het zwaarwichtiger einde. De anekdotes zijn helemaal niet meer grappig, maar worden bikkelhard. “Dit meisje is bijvoorbeeld dertien en al zwanger. Tegen dat ze twintig is, zal ze vijf of zes kinderen hebben. Ze woont in ons eigen dorp, maar mag van haar familie niet naar school gaan, want ze is al uitgehuwelijkt. (andere foto) Dit meisje draagt dan weer een hoofddoekje (wijst naar een kind). Vrouwen moeten een hoofddoek dragen opdat mannen niet in de verleiding komen. Maar nu mag jij me vertellen waarom een kind een hoofddoek moet dragen?”
Fons voelt dat die vraag blijft nazinderen en probeert daarom zijn uitgangspunt verder toe te lichten. “Ik ben geen echte fotograaf, maar ik neem foto’s van mensen. Op Bol.com vind je het boek trouwens bij de fotografieboeken (haalt schouders op), maar eigenlijk… Ik relativeer altijd: ik ben een beetje fotograaf, zeg ik altijd. Als ik in Afrika kom, dan heb ik ongelijk. De Afrikanen hebben gelijk. Dat is ook zo als ik in Tsjechië of hier in Hasselt kom. Ik kom niet zoals Hemingway naar Spanje gaat: de Amerikanen hebben gelijk en de Spanjaarden hebben ongelijk.”
BR: Je hoeft maar naar de geschiedenis van de kolonisaties te kijken, want dat was nooit het uitgangspunt.
“Op het moment dat de Amerikanen dachten dat ze de oorlog in Vietnam gingen winnen – wat een serieuze misvatting was -, dachten ze dat de Zuid-Vietnamezen zich zouden gaan gedragen als Amerikanen. In Irak hebben ze dezelfde fout gemaakt. Dat is dus niet. Zij denken dat zij het gelijk hebben en dat de anderen hen gaan volgen. Als ik bijvoorbeeld de grens oversteek van Benin naar Togo, dan probeer ik het verschil te ontwaren tussen een Beninees en een Togolees. Het wordt heel boeiend als je dan van Togo naar Ghana oversteekt, want Ghana is een ex Engelse kolonie en de andere een ex Franse kolonie. Dus je hebt daar een hele mix, ook van ex Duitse kolonies en zo. Als je daar de impact van wil kennen, wel, die is heel groot. En als je dan ook nog eens reist van het zuiden van Benin naar het noorden van dat land, dan steek je de grens over tussen een christelijke en een moslim wereld. En dan kan je dat effect nog verdubbelen. Dàt interesseert mij. Ik ben dan niet de Amerikaan die voorstelt om daar een McDonalds neer te zetten. Als zij op hun manier eten, dan hebben zij gelijk.”
BR: Welke grote les steekt in jouw boek: onderwijs is nodig, niet alleen in Afrika, maar ook hier?
“Een van de redenen waarom ik naar Afrika ga, is heel simpel: wij weten niets over West-Afrika, en West-Afrika weet niets over ons. Je kan dat ‘West’ zelfs nog weglaten, want wij weten niks over Afrika. Maar dan ook niks. Wij hebben de scholing wel, zij niet. Wij hebben wel scholen, maar hebben op dat vlak geen enkel begrip. Waarom loopt het heel stroef met de islam? Omdat wij er niks vanaf weten. Maar zij weten ook niet waar ze terecht komen. Onze scholing gaat er niet op vooruit. Toen ik 18 was en van de humaniora kwam, in 1978, was de wereld veel minder ingewikkeld dan nu. En de marketing stond nog in de kinderschoenen, we hadden geen smartphone en computer. Nu hebben we dat allemaal wel, maar we hebben niet méér uren school in de humaniora dan toen. Dus wie daar uit komt, staat meer verloren dan toen. Ik spreek mij niet uit over al het onderwijs, maar je begrijpt mijn voorbeeld.”
“Afrika was toen heel gemakkelijk. Je had een blinde kaart en je moest 50 landen kunnen invullen. Die veranderden wel eens van naam, maar je moest vijf dingen weten of zo. Nu is Afrika heel dichtbij, op alle vlakken. Wij willen ook naar ginds, want Afrika is ook een handelspartner. Antwerpen is de grootste haven op Afrika, ter wereld. Het hoofdkwartier van Chiquita ligt bijvoorbeeld op het Eilandje, dus dat is een verantwoordelijkheid én een mogelijkheid. Maar wij zien dat te weinig. Iedereen focust op Amerika. Reizen? Toerisme? In West-Afrika bestaat dat niet. Ik kom niemand tegen met mijn rugzak. Ik ben bij mijn laatste reis op 100 dagen, drie maanden, één persoon tegengekomen die ook aan het reizen was. Dat was een Française van 30, 35 jaar oud, in een busstation in het midden van Ivoorkust. Zij had wel een zwarte chaperon bij moet ik toegeven. Er is niemand die daar komt, die de kennis heeft – zelfs de simpele dingen, die drie lijntjes die hierin staan. Er zijn heel weinig mensen die je dit gaan vertellen. Ben ik nu aan het bluffen? (lacht)”
BR: Nee, je beschrijft de realiteit. Helaas.
“Helaas ja. Ik ken zoveel mensen van 22 jaar die staan aan te schuiven aan Machu Pichu of aan de Taj Mahal, maar niemand gaat naar Afrika en niemand wil dat begrijpen. Dan spreken we dus in gemeenplaatsen. Dan heb je heel klassieke en gefilterde berichtgeving, en heel gestuurde. Ik reis altijd met de nieuwsgierigheid van een journalist.
Moest Fons een leraar zijn, dan zou zijn les waarschijnlijk als volgt eindigen. “Wat hebben wij vandaag geleerd? Dat wij met heel veel plezier naar Afrika moeten kijken. Afrika is heel plezierig en leerrijk, dat zijn de kleurrijke foto’s. Daaronder schuilt een heel sombere waarheid en dus moeten we onze kennis bijschaven. We weten er in feite niks van af. We moeten niet naar details kijken, maar het grotere beeld zien. Als je de vluchtelingenstroom wil indijken, moet je in de dorpen in Afrika gaan helpen en beginnen aan het begin, niet ergens onderweg die vluchtelingen tegenhouden. Dat zit tussen de regels in dit boek. We moeten doen wat Marie Jeanne in Nalou doet.”
Bij de boekvoorstelling brak Hasselts schepen van Ontwikkelingssamenwerking en Duurzaamheid Joost Venken opnieuw een lans voor de zogenaamde ‘vierde pijler’ organisaties en meer bepaald de verschillende vzw’s en kleine organisaties uit de omgeving die zich ter plaatse, in Afrika, op diverse manieren inzetten. De andere drie pijlers zijn respectievelijk overheden, internationale instellingen en NGO’s. “Het werk moet verdergezet worden. Afrika is onbekend en daarom onbemind. Via dit boek krijgt het letterlijk een gezicht. Er blijft echter een structureel probleem, namelijk dat van veel volkeren en veel culturen die niet samenvallen met landen. Het wordt tijd dat Afrika vrij breekt.” Venken voegde daar later ook nog aan toe dat “als je op de kaart van het Afrikaanse continent, en ook in het Midden-Oosten, rechte lijnen als landsgrenzen ziet, dan weet je dat die van het westen komen.” En van daaruit is de link naar diverse conflicten volgens hem heel vlug gelegd. (ds)
Het boek ‘De Laatste Foto’ van Fons Montevirgenes is uitgegeven bij Pandora Publishers NV (ISBN 97890-5325-430-1). Het kost 20 euro en kan besteld worden via mariejeanne.vantuykom@fulladsl.be . Dat volledige bedrag gaat naar vzw Kattendans uit Hasselt ten voordele van het dorp Nalou in Mali.
De Hasseltse vzw Kattendans is zo’n vierde pijler-organisatie waar de schepen over sprak. Het Malinese dorp Nalou waar de vzw sinds 2005 actief is, ligt 550 kilometer noordoostelijk ten opzichte van hoofdstad Bamako, op het Dogon plateau – alleszins ver weg van plekken waar eventuele toeristen zouden komen. Het dorp telt ongeveer 2.000 inwoners en heeft geen elektriciteit van het net noch stromend water.
Over een periode van ongeveer zes jaar heeft de vzw er een schooltje gebouwd met zes operationele klasjes, waar zo’n 300 kinderen onderwijs genieten (65% meisjes). Sinds 2013 is er ook een kleuterklasje bijgekomen met een 50-tal kinderen. De school heeft de nodige basisuitrusting en didactisch materiaal.
Vijf mensen werken er, een directeur en vier leraren waarvan er twee betaald worden door de overheid en twee door de vzw. Elke dag krijgen de kinderen een eenvoudige warme maaltijd die door de mama’s wordt klaargemaakt. Voor de kleuters is er ’s ochtends een broodje uit de eigen bakkerij. Afgestudeerde jongeren hebben fietsen ter beschikking om verder naar school te gaan, 15 kilometer verderop. De school heeft ook een eigen geboorde waterput en -pomp voor de toiletten en de schooltuin.
Verder werd in het dorp een medische hulppost gebouwd, die mee werd opgestart door studenten van UHasselt (inleefstage in 2010). Intussen is de hulppost officieel erkend door de overheid. Daarnaast werden er ook al zonnepanelen geplaatst voor een koelkast in de apotheek. Ook kregen kinderen muskietennetten en medicatie tegen wormen en worden zij gescreend op ondervoeding.
Sinds 2016 sensibiliseert de lokale dokter vrouwen om niet thuis te bevallen maar bij de opgeleide verpleegster/vroedvrouw in de hulppost. Een andere actie leidde er al toe dat 90 vrouwen zich inschreven om aan familieplanning te doen en voorbehoedsmiddelen te gebruiken.
Vrouwen krijgen ook meer macht in het dorp, onder andere om meer inkomsten voor hun families en het dorp te kunnen bijbrengen. Daarom werd de vrouwengroententuin twee keer zo groot gemaakt en zullen drie waterbassins bijgebouwd worden om de tuin te besproeien. Er is ook een naaiatelier dat opleidingen voor vrouwen voorziet.
Verdere plannen zijn er onder andere nog voor de installatie van een graanmolen of microkrediet voor de kleuring van stoffen zijn enkele praktische voorbeelden. Tenslotte streeft het dorp naar de invoering van een boslandbouwbeleid om landbouwgronden te verbeteren en stabieler te kunnen oogsten op middellange termijn. Voedselzekerheid en onafhankelijkheid van externe hulp zijn de ultieme doelstellingen, ook al op middellange termijn.
Zoals Fons Montevirgenes in het interview al aangaf, is het aanslepende conflict in Mali in feite een vrij groot conflict. In april 2013 besliste de UN via een resolutie om in te grijpen en de stabiliteit in het land te herstellen na twee jaar onrust, waarbij het noordelijke deel van het land door gewapende extremistische fracties was overgenomen. Momenteel zijn er nog altijd bijna 14.500 blauwhelmen actief in het land (militairen, waarnemers, staf, politie, burgerpersoneel en vrijwilligers samen). Nog maar einde juli maakte de UN een bijkomend budget van een miljard dollar vrij om deze MINUSMA-missie tot augustus 2018 gaande te houden.
Dank aan Marie Jeanne Vantuykom en vzw Kattendans om de foto’s bij dit stuk ter beschikking te stellen.