Het 31ste Schots weekend in Alden Biesen ging dit jaar gebukt onder een zinderende hitte. Schotten kunnen daar echter niet zo heel goed tegen. Die zweren bij een kil windje onder het kiltje en ze prefereren ook eerder regen dan zweet. Porridge en haggis gaan er dan ook niet zo goed in bij dertig graden, maar alle andere Schotse dingetjes vonden gretig publieke belangstelling in Bilzen.
Er werd highland gedanst op zaterdag, u kent dat wel, dat springerige beetje steenbokkig gehuppel van kokette danseresjes, in nationale Schotse klederdracht gestoken, op mystieke noordelijke dansritmes. Daar zijn dus competities van, en het is nog leuk om naar te kijken ook. Er werd ook livemuziek gespeeld. De Belgische Urban Trad kwam langs voor een ‘herlancering’ op vrijdag, want ze hadden al een tijdje niks meer live gedaan. De organisatie was dan ook best happy met deze programmering. Volgens persverantwoordelijke Rudi Schils was het een uh…schot in de roos. “Urban Trad speelde voor het eerst terug met gitaren, en dat was in feite de grote verandering. De verwachtingen waren ook erg hoog maar ze hebben die volledig waargemaakt.”
De rest van het folk programma was ook van flink hoog niveau dit jaar, en dat lijkt stilaan een tendens te worden. Ieder jaar iets beter en iets grotere namen. Zo raken we zelf flink onder de indruk van een concert van de Bretoense PLANTEC die heel spannend breakbeats en triphop dingetjes mikken in een draaikolkende mix van Bretoense en Amoricaanse folk. Alsof Tricky samen met die van Manau ‘La tribu de Dana’ van een remake zou voorzien. Dat soort dingetjes plaatst die programmator er mooi tussen, en dat maakt meteen het programma bijzonder interessant.
Het hele festival zit dan ook nog altijd in een groeifase. De organisatie heeft daarom de verplichting om regelmatig nieuwe dingen te introduceren legt Rudi verder uit. “Zo hebben we dit jaar een competitie schapendrijven opgestart. Iets waar mensen graag naar komen kijken. Dat is ook veel visueler hier in Bilzen. We hebben hier niet de Schotse Highlands ter beschikking waar je bij dergelijke competities vaak enkel de hond ziet rennen en de schapen achter een heuvel zitten of in de verte buiten je gezichtsveld hun parcours afleggen. Hier heb je als toeschouwer het voordeel dat alles binnen gezichtsafstand blijft.” Heel aangenaam om naar te kijken
Niet voor lichtgewichten
Ondanks alle Highland dancing, folkmuziek, food and drink, kilts en Keltische bieren blijven de Highland Games één van de hoogtepunten van het Schots weekend. Stoere jongens, veelal Belgische bewoners van fitness clubs, slaan dan de handen in de kalk om met boomstammen te smijten, vaten van een paar honderd kilogram in de lucht te houden of een paar honderd meter met ‘koffertjes’ van 160 kg te wandelen. Spektakel is er altijd. Zo zien we een flink gebouwde medemens een gietijzeren bol over een touw werpen dat boven zijn hoofd is gespannen. We stellen ons voor dat hij de boog van de worp niet goed berekent en die bol ergens anders terechtkomt dan aan de andere kant van het touwtje. Maar zulke fouten maken die jongens niet. Die zijn dit gewoon, hiervoor traint men uiteraard.
Want als je een van de onderdelen van deze games als leek wil proberen, maak je jezelf oeverloos belachelijk voor een paar duizend toeschouwers. Iets wat ik toch besluit te doen omdat ik mezelf wijsmaak dat ik die koffertjes van 160 kg wel even om het hoekje kan wandelen. De presentator van de games (die man is al een attractie op zichzelf, die doet dat zo fijn en grappig) is dan ook niet meteen onder de indruk als ik mijn gsm aan hem geef. Ik ben namelijk bang dat ik die in mijn broekzak ga fijnmalen door de ontzettende spankracht die ik ga ontwikkelen. “Ik hou ‘m wel een paar seconden bij”, lacht hij schamper, en echt veel langer was dat ook niet nodig. Ik slaag er met alle wils en andere kracht niet eens in die koffertjes langer dan een seconde en hooguit één luizige centimeter omhoog te tillen. Laat staan dat ik ermee een blokje om zou lopen. Afgaan, maar dan wel proefondervindelijk: je moet weten waarover je schrijft, dacht ik. De afspraak met de kraker is voor morgen trouwens. Dus, enkel respect voor die mannetjesputters die met boomstammen smijten zoals u en ik een blikje pils naar elkaar gooien. Die stoere jongens, en tegenwoordig ook meisjes (al wegen de koffertjes daar beduidend minder) zorgen voor spektakel en het is ieder jaar een klein feestje om naar te kijken.
Helaas kan ik niet tegen het geluid van een doedelzak, en op zo’n Schots weekend heb je er zo toch makkelijk een paar honderd rondlopen die de hele dag in zo’n inktvis liggen te knijpen. Het geluid gaat me telkens door merg en been: niet te harden. Maar ook dat is hier een van de hoogtepunten. Al die pipers doen ook een competitie in verschillende leagues. Als orgelpunt spelen ze met zijn honderden allemaal samen ‘Amazing grace’. Je zou denken: de ultieme begrafenis trip, maar dat doet toch wel wat met een mens. Nekharen waarvan je tot dan het bestaan slechts kon vermoeden, komen in de houding staan en je voelt een enorme drang om je in meters tweed te draaien. Al was het voor dat laatste gelukkig te warm. Eigenlijk waren er ook niet veel Schotten te zien, wel verschotste Belgen en Nederlanders. De chieftain, zowat de grote smurf der clans, was ook al een Belg. Dat is een eretitel die de organisatie ieder jaar geeft aan een publiek persoon die belangrijk schijnt te zijn en zinvolle dingen heeft gedaan voor het maatschappelijk belang. Waarom ze dit jaar Sven Gatz hebben gekozen, is ook ons een raadsel.
Maar samenvattend kan je stellen dat dit iets heeft. Het concept blijft leuk, er zit veel humor in en de organisatie is vlekkeloos. Je kan naar de beste bands in het folk genre gaan kijken en je voor de rest amuseren in een prachtige omgeving. De streek rond Alden Biezen heeft een beetje een mini highlands look en feel. (as)
Foto’s: MarkeTentster