Afgelopen zaterdag werd de Kippodroom voorgesteld, een buurtinitiatief rond een gedeeld kippenhok in de Tuinwijk in Hasselt. Het proefproject krijgt voluit steun van de diensten Groen en Duurzaamheid van de stad, ondanks een duidelijk voelbare ‘not-in-my-backyard’-houding van omwonenden.
“Fuck you, Kippodroom! Fuck you!” Enkele kinderen fietsen op afstand langs de grote kippenren die een deel van ‘hun’ speelterrein tussen de Averbergstraat en de Panoramastraat inneemt. “Fuck you, Kippodroom! Kippen gaan dood!” blijven ze roepen. Ze lijken niet blij met het initiatief. De vijf aanwezige kippen zullen het precies niet makkelijk krijgen, zou je daaruit kunnen afleiden.
Is de stadskip al een bedreigde diersoort nog voor ze zich heeft kunnen ontwikkelen? Die beesten willen toch enkel maar blij en vrolijk in groep rondhuppelen in hun ren, afval verwerken dat ze krijgen en een – letterlijk – lokaal geproduceerd vers eitje teruggeven? Daar is toch niks op tegen, of wel? Of is het probleem net dat ze dit willen doen op openbare ruimte, dat stadsgebied dat door iedereen voor eigen gebruik geclaimd wordt?
Een andere buurtbewoner had ook al het openingsmoment verstoord met opmerkingen over het verlies aan speel- en voetbalruimte voor kinderen en onbegrip over zo’n investering vanwege de stad, “terwijl er zoveel andere noden zijn”. Moet een stad dan investeren in het individualisme van elke inwoner? Is dat de bedoeling van samenleven in een stad? Die vragen las je in de gezichtsuitdrukking van de enthousiaste initiatiefnemers.
Zij steken met hun proefproject gewoon de nek uit om de sociale cohesie in hun buurt te bevorderen – een vrij nieuwe stadswijk zonder café, winkel of andere ontmoetingsplaats. Over enkele jaren zal het ontmoetingscentrum Crutzenhof hier wel operationeel zijn, maar voorlopig is er niets. Een gezamenlijk beheerde kippenren vonden ze daarom een leuk en relatief snel realiseerbaar idee toen ze ermee kennismaakten in New York, een jaar geleden. “Als bestuur zagen we dit initiatief wel zitten op voorwaarde dat het draagvlak in de buurt voldoende groot was”, vertelt schepen van Groen Valerie Del Re.
In het begin van de afgelopen zomer organiseerde de stad hierover een infomoment om te polsen naar de kracht van dat draagvlak. Vanzelfsprekend waren er toen al de nodige opmerkingen over vandalisme, over geur- en lawaaihinder, over aantrekken van ratten en de overlevingskansen van de kippen. Dezelfde opmerkingen zijn er nu nog altijd. “Dat ze hier maar een camera neerzetten” komt in die optiek nog zacht over. Uitspraken over gelijkaardige, mislukte projecten in andere steden die in verband gebracht worden met stadsbewoners met een migratie-achtergrond onthouden we u gewoon. Veel fantasie is daarvoor echter niet nodig.
Ook over de kostprijs van het hok en de omheining werden en worden de nodige bedenkingen gemaakt. Als dit project niet zou slagen, verhuizen beide gewoon naar de kinderboerderij in Kiewit, reageerde de stad al tijdens het infomoment, dus weggegooid geld is het sowieso niet.
Maar waarom zou het proefproject niet kunnen slagen? “Zeker in buurten waar veel appartementen liggen, kan een publiek kippenhok als dit een meerwaarde betekenen”, reageren schepen Del Re en haar collega van Duurzaamheid, Joost Venken. “Niet enkel vanuit sociaal opzicht, maar ook op vlak van duurzaamheid. Ze helpen immers mee bij de recyclage van keukenrestjes.”
Ook het feit dat openbare ruimte gebruikt wordt, speelt hierbij een belangrijke rol. Openbare ruimte is volgens schepen Venken net een stuk van de stad waar dingen samen gebeuren. En waar ook duurzame afvalverwerking een plaats heeft, zeker als omwonenden daar mee de verantwoordelijkheid voor nemen.
Het kippenproject gaat dus met andere woorden over een duurzaam wij-verhaal. En met ‘wij’ bedoelt de schepen dan zo’n willekeurig samengesteld groepje mensen die over een bepaald onderwerp hetzelfde denken en samen iets willen doen. De gepensioneerde buurman met de pet van de overkant van de straat hoort daarbij, maar ook de mevrouw die klokvast haar hondje uitlaat en altijd haar boodschappentas bij heeft, of de sportieve boekhouder van iets verderop, en het jonge koppel met de bakfiets en hun guitige kinderen. Mensen zoals ze in elke straat in elke stad wonen, en die het op zijn minst jammer vinden dat er nog zo weinig samen gedaan wordt.
De grote uitdaging bestaat erin om ook die andere buren te overtuigen. Die mensen die altijd over zichzelf spreken in de wij-vorm (de pluralis ik-iensis?), die alleen maar de verkeerde dingen van de buren zien of die wat zijzelf doen als moreel superieur beschouwen. Samenleven in een stad is echter geen eenrichtingsverkeer met enkel profiteren van de voordelen zonder iets te moeten teruggeven.
Jeroen, één van de initiatiefnemers, drukt zich ook uit in die bewoordingen. “Dit is een verhaal van, voor en door omwonenden. Hopelijk ziet iedereen dat na een tijd ook in. Geef ons project gewoon een kans, over een jaar zien we waar we staan.” Intussen wil hij in alle redelijkheid de dialoog aangaan met elke wijkbewoner die opmerkingen heeft om eventuele probleempjes aan te pakken en samen op te lossen.
Deelnemen aan deze eerste Kippodroom staat open voor iedereen die interesse heeft. Op het eenvoudigste vlak betekent het gewoon keukenafval aan de kippen geven en er eitjes voor terugkrijgen (informeer dan wel even bij de initiatiefnemers naar de praktische afspraken daaromtrent). Op lange termijn en via veel goede dialoog moet dan de ultieme beloning volgen: een hele leuke samenleef- en samendoe-omgeving, die zich ver uitstrekt achter het eigen tuinhekje. Als het project hier slaagt, wil de stad Hasselt het trouwens ook uitbreiden naar andere wijken.
De buurtbewoner die tijdens het persmoment “zijn opmerkingen wilde delen”, verdween meteen nadien. Hij voelde zich niet langer welkom, vertelde hij achteraf tegen gemeenteraadslid en wijkbewoner Rob Beenders. De man vond het initiatief natuurlijk wel leuk en zo. Maar hij had gewoon begrepen dat de kippenren langwerpig van vorm ging zijn en parallel aan het achterliggende bosje zou liggen, en dus niet zo ver naar voren op het grasveld zou komen. Terwijl schepen Del Re de omheining al kleiner had laten maken, want “de eerste mensen belden al toen ze de palen nog maar net aan het zetten waren.”
Op Kinderboerderij in Kiewit staan we allemaal graag naar de kippen te kijken en vertellen we aan onze (klein)kinderen over het goede dat ze doen. En in de Tuinwijk? (ds)
Info over het project via de Facebook-pagina De Kippodroom Hasselt