Stad Hasselt maakte de drie namen bekend die voortaan de nieuwe stadhuissite aan de Guffenslaan zullen aanduiden, evenals het nieuwe stadskantoor en de gerenoveerde rijkswachtkazerne. Elke Hasselaar of geïnteresseerde bezoeker kan tijdens Openwervendag op zondag 6 mei een uitgestippelde route doorheen de twee verbonden gebouwen maken.
300 Hasselaren bedachten een naam voor de drie afzonderlijke delen – de gehele site, de nieuwbouw en de kazerne. Daaruit stelde een jury vijf naampakketten samen voor een tweede volkskeuze, waar tweeduizend Hasselaren op reageerden. Een overgrote meerderheid koos voor het pakket ‘Obbe Beek – ’t Scheep – de Kezerreme’, lichten burgemeester Nadja Vananroye en schepen Valerie Del Re heel tevreden toe.
“De nieuwe stadskantoren zijn er voor àlle Hasselaren,” vertellen beiden herhaaldelijk tijdens persbabbels en toespraken en dit weekend ook in een speelse videoprojectie in het gebouw. We tippen dat dit filmpje de komende tijd ook nog wel ergens in de een of andere promocampagne zal opduiken – en stellen bovendien verborgen talenten vast bij de twee leading ladies van het huidige stadsbestuur.
De nieuwbouw gaat al een tijdje druk over de tongen als Het Schip, in het Hasselts ’t Scheep. Deze optie verwijst ook naar het varen van een koers, avontuur en op weg zijn richting toekomst. De Kezerreme, Hasselts voor kazerne, is logisch aangezien het om de oude rijkswachtkazerne gaat. Volkswijk De Beek is de wijk die zich vroeger bevond op en nabij de huidige site van het nieuwe stadhuis, vandaar de overkoepelende Hasseltse naam ‘Obbe Beek’. Het nieuwe plein dat tussen de twee delen in ligt, zal het Limburgplein heten – wat vanaf 27 augustus trouwens ook het nieuwe adres wordt van het stadsbestuur en alle stadsdiensten. Het is dus niet zo dat enkel het Limburgplein ‘Obbe Beek’ zal genoemd worden.
Een historische en lichtjes ironische nuance bij die sitenaam Obbe Beek is echter wel op zijn plaats. De Beek was tot een goede zestig jaar geleden het gebied binnen de kleine ring waar de onderlaag van de stad samenleefde. Het gegoede deel van de inwoners probeerde min of meer op alle mogelijke manieren die buurt te mijden. Vraag bijvoorbeeld maar eens aan een oudere Hasselaar wat hij of zij zich daarvan nog herinnert. De kans is groot dat je uitkomt bij verhalen over een ouderlijk verbod om door die wijk te lopen op weg naar school, met een grote omweg tot gevolg. Of over een moeder die ’s ochtends bij het ontbijt – als er dat al was – plots negen in plaats van acht kinderen aan haar tafel had – eentje van de buren die per vergissing in het verkeerde bed was beland. Maar wat in die tijd als normaal werd gezien. Dat soort dingen.
Eind jaren zestig was de wijk zodanig verkommerd dat ze in haar geheel werd afgebroken ten voordele van opeenvolgende grote – en destijds ook al prestigieuze – stadsvernieuwingsprojecten: de originele TT-wijk inclusief ondergrondse parking, Galerij De Ware Vrienden, de huidige, gerenoveerde torens met winkelcentrum en hotels en nu dus het nieuwe stadhuis. Enkel een paar kleine panden in de Sint-Jozefstraat herinneren vandaag nog aan de originele Beekwijk – die werden trouwens ook heropgebouwd met verplicht behoud van het oorspronkelijke geveluitzicht. Veel bewoning was er niet meer toen de wijk verdween, en daarmee dus ook weinig protest.
Zou een geest uit De Beek via deze naamkeuze nu dus een boodschap willen meegeven aan gelijk wie -vandaag of morgen- de stad zal besturen? Iets in de aard van “vergeet nooit dat er naast de ogenschijnlijk welstellende Hasselaren ook nog andere inwoners zijn.” Reflecteert de spiegelende wand met andere woorden niet alleen alle chique nieuwbouw, maar ook een stukje stadsgeschiedenis?
Obbe Beek is zeker een aanrader tijdens Openwervendag. Wie voor de restauratie de oude rijkswachtkazerne ooit bezocht, zal toch een paar keer met de ogen knipperen bij het bereikte resultaat. De openheid en ogenschijnlijk enorme binnenruimte doet in niets meer denken aan de kleine kamertjes en het doolhof van gangen van vroeger.
Onder het dak slaagde men erin om een heel moderne nieuwe raadszaal te creëren inclusief een échte publiekstribune van waaraf men letterlijk op de raadsleden neerkijkt. Extra ruimte kan heel eenvoudig opengesteld worden via een mobiele wand. De glazen koepel in het plafond laat toe om via de spiegelende panelen te zien of er iets gebeurt in die raadszaal. Transparantie in al zijn eenvoud met andere woorden. Vooral ’s avonds als er licht brandt in de raadszaal zal een passant dat opmerken vanaf de straat. Om documenten te kunnen lezen raden we echter toch een goede verrekijker aan.
De effen muur achter de schepenbank zal voortaan fungeren als een gigantische projectiemuur die de twee huidige schermpjes (in vergelijking) heel vlug zal doen vergeten. Iedereen die wel eens een raadszitting heeft bijgewoond, zal dat beamen. Bovendien wordt de ruimte akoestisch aangepast zodat iedereen elke interventie en discussie hoorbaar kan volgen. Alle raadszittingen zullen in de toekomst ook via internet te volgen zijn via een eigen streaming-mogelijkheid. Wat één van de uitgenodigde bezoekers van de speciale rondleiding alvast deed opmerken: “Hopelijk krijgen we de lichaamstaal van de leden dan ook goed in beeld.” Heren en dames tabletkijkers uit de gemeenteraad, u bent dus gewaarschuwd, want burgemeester Vananroye heeft graag dat iedereen alles kan zien wat u doet.
Op de bovenverdiepingen van de nieuwbouw (vanaf niveau vier) valt ook de bewust gekozen openheid van de back office kantoren op, al werden er toch voldoende vergaderruimtes voorzien om niet bij één gigantisch landschapskantoor te eindigen. Alle technische ruimtes, printlokalen, kitchinettes en kasten zijn rond de centrale kolom gebouwd. Ongemerkt loop je ook over een toch wel flink verhoogde vloer waarin alle bekabeling werd weggestoken. Het vast tapijt op de vloer (“Dat is niet meer het vast tapijt van twintig jaar geleden, hè…”) en de akoestische strips tegen het plafond zorgen voor een aangenaam klinkende ruimte zonder irritante geluidsweerkaatsing. De afwerkingsdetails binnen in de kantoren zijn bovendien identiek aan degene die aan de buitenkant van het gebouw zichtbaar zijn. Let daar bijvoorbeeld eens op de boordjes aan de kasten en kijk dan later aan de buitenkant eens naar de vertikale profielen tussen de ramen.
Het cafetaria met aansluitend groot terras op niveau drie biedt een mooi uitzicht over de stad. Hier koos men voor veel groen rondom als zachte buffer tussen alle omliggende harde daken. Daardoor heeft niemand het gevoel zo hoog boven de begane grond te zitten. Het terras is tegelijk een voorbeeld van de manier waarop aandacht voor groen op hogere verdiepingen technisch mogelijk is en duurzaamheid bevordert.
Duurzaamheid is trouwens een terugkerend element doorheen beide gebouwen, herhalen de bouwpartners regelmatig. Destijds was de keuze namelijk niet eenvoudig: zes bestaande stadsgebouwen afzonderlijk renoveren en duurzaam maken voor de komende veertig of vijftig jaar, of een volledige nieuwbouw zetten waarbij men op elk vlak vanaf nul kon beginnen met nieuwe technieken. Beide hebben een prijskaartje, dat klopt. Toch hebben we op geen enkel moment de indruk dat er overdreven werd in afwerking – integendeel, alles blijft hedendaags binnen de perken, doordacht en lijkt vooral functioneel met aandacht voor de werkplek van morgen.
En dan is er tenslotte nog het ontwerp zelf, vooral van ’t Scheep. “Bij grote nieuwbouwprojecten zijn er meestal felle voor- en tegenstanders, zeker als er een gedurfd ontwerp op tafel komt. Maar er is ook een heel grote groep die er eigenlijk heel neutraal tegenover staat. Vaak kiest men dan ook een neutraal ontwerp, waardoor er zo weinig markante gebouwen verschijnen. Dit gebouw toont echter durf”, vertelt één van de bouwpartners. Een oudere dame die deel uitmaakte van de groep, vertelde na de rondleiding dat ze toch wel onder de indruk was. Ze had zich voordien weinig bekommerd om de nieuwbouw en zich niks aangetrokken van alle negatieve pers er omheen, voegde ze er nog aan toe.
Zes jaar na het gerechtsgebouw steekt een tweede, even opvallend en zelfs dominant bouwwerk boven de Hasseltse skyline uit. Het lijkt wel alsof Hasselt als stad langzaam en figuurlijk rechtop gaat zitten om een verdieping hoger en een stuk verder in de toekomst te kijken. Andere steden slaagden er in het verleden ook al in om zich via opvallende bouwwerken prominenter op de kaart te zetten. Binnenkort gaat de nieuwe veiligheidssite ook open, maar dat is voor politie en brandweer, dus daar hoeft niemand op te kappen. En die is ook tien miljoen euro minder duur, dus dat is ook geen probleem. Die gebouwen zien er ook modern uit, maar toch veel neutraler.
Gaat het in Hasselt dus bij twee opvallende gebouwen blijven, of durft men over pakweg een jaar of vijf, zes, met een volgende uit te pakken dat nog een stapje verder gaat? Tegen dan is iedereen dat bedrag van 52 miljoen trouwens al lang vergeten. (ds)