De Vlaamse regering besliste vorige week om 60.000 euro subsidie toe te kennen aan stad Hasselt. Het stadsbestuur kan daarmee een voorstudie laten uitvoeren rond “een mogelijke herbestemming van twee leegstaande administratieve gebouwen” in een deel van de binnenstad. Net dat stadsdeel, het Willemskwartier, wil schepen van Ruimtelijke Ordening Marc Schepers heel graag omvormen tot een urbanistisch referentieverhaal.
Onthoud meteen het allerbelangrijkste woord in dit verhaal: voorstudie. Want noch Marc Schepers, noch burgemeester Steven Vandeput willen op dit moment, zelfs in heel bedekte termen, toezeggingen doen over wat er in dit Willemskwartier allemaal gaat of kan gebeuren. Alle denkpistes liggen momenteel nog open. Wie nu al beweert dat in het ene of andere gebouw een bepaalde organisatie zijn intrek zal nemen, doet dat volledig voor eigen rekening.
“We spreken over een stadsdeel waarin van alles zou kunnen bewegen”, vertelde Marc Schepers ons hierover al aan het begin van de voorbije zomer. “We hebben daar twee gebouwen van de stad, de Dokter Willemssite en het AC Groenplein. Daar willen we een bestemming aan geven. Verder liggen in dat gebied de oude provincieraadszaal, de politierechtbank en een paar leegstaande woningen. Er is een deel van de tuin van de gouverneur waarover al lang gesproken wordt om die publiek te maken. Daarnaast is er een groenbehoefte in de stad. Er is verder een lopende ontwikkeling op de Ursulinensite, je hebt het Groenplein en het oude stadhuis dat leegstaat. Dus daar zijn een aantal vraagstukken die moeten beantwoord worden over stukken in de taart die onze binnenstad is. We willen dat echter ruimtelijk integraal benaderen.”
Wat Marc Schepers absoluut wil vermijden, is dat die gebouwen en terreinen zoals in het verleden slechts één functie krijgen. Die monofunctionaliteit moet verdwijnen, meent hij. “We hebben veel winkelvloeroppervlakte, maar we willen meer wonen, meer groen, en we willen ook dat andere mensen bij ons komen wonen. Ik bedoel daarmee dat er nood is aan spelende kinderen op straat. Hasselt heeft een universiteit, maar pas afgestudeerden moeten betaalbaar kunnen wonen. We willen kijken naar alternatieve woonvormen. Er moet ruimte zijn voor cultuurbeleving en beleving in het algemeen. Dat zijn allemaal functies die een dak boven het hoofd zoeken in onze binnenstad en daarbuiten.”
Burgemeester Vandeput deelt die visie op het Willemskwartier helemaal. Dat bleek tijdens de maandelijkse agendatoelichting voorafgaand aan de gemeenteraad van oktober. “We kijken met een werkgroep al naar een invulling van zeg maar van aan het oude administratieve centrum tot aan de Dokter Willemssite”, lichtte Steven Vandeput toen toe. “De gouvernementstuin maakt daar ook deel van uit. Er is een opening gecreëerd door de gouverneur zelf en door Vlaanderen. Wij hebben een bod gedaan om het oude gouvernement te kopen en een stuk van het archief – maar niet de residentie van de gouverneur. De gouverneur heeft zelf aangegeven dat als we een propere oplossing vinden, zodanig dat hij nog een klein beetje privacy heeft, dat hij bereid is om een heel stuk van zijn tuin af te staan zodat dit bij ons stuk kan komen.”
De burgemeester wil daarbij wel aandacht besteden aan wat hij de ‘doorwaadbaarheid’ van het brede gebied noemt. Denk daarbij aan wandelverbindingen zoals de Ossekopsteeg of de relatief recente doorsteek tussen de Alde- en Kapelstraat. “Wat voor ons belangrijk is, is eigenlijk dat een stadsdeel tussen de Kapelstraat en de Minderbroedersstraat/Dorpsstraat, en tussen de Demerstraat en de Thonissenlaan in zijn geheel wordt bekeken”, merkte Vandeput daarbij op.
Om die reden wil de stad niet overhaast gebouwen of terreinen zomaar vermarkten. “We willen er een mooi stadsdeel van maken waar een stuk leven in kan zitten. Dus vandaag al concrete uitspraken doen, zou vooroplopen zijn op die integrale benadering”, maakte de burgemeester duidelijk.
Punt 506 van het Hasseltse bestuursakkoord van begin 2019 vermeldt bovendien heel expliciet het volgende over dit stadsdeel: “Hier moet wonen in het centrum toegankelijk worden voor jonge gezinnen met kinderen, met de integratie van voldoende groene ruimte, gekoppeld aan een nieuwe parkzone.” Het volgende punt geeft bovendien de werkwijze weer: “Zowel binnen als buiten de Grote Ring stappen we af van het ad-hocbeleid van het verleden, via een gedragen integrale en middellange termijnbenadering van de ruimtelijke ontwikkeling. We zetten de rem op planprocessen, om ze daarna in te passen in een visie waarin ruimte, mobiliteit, ecologie, handel, samenleven,… integraal worden benaderd.”
Tegen die context speelt de voorstudie waarvoor nu Vlaams geld op tafel komt. Wie goed luistert wanneer Marc Schepers over het Willemskwartier spreekt, valt al snel op dat hij de woorden ‘studie’, ‘nadenken’ en ‘bekijken’ heel vaak gebruikt – tot ongenoegen van de vele Hasselaren die snelle(re) vooruitgang willen zien. De schepen vindt het echter essentieel om te weten welke functies nodig zijn voor een totale opwaardering van de binnenstad – lees: om bijna rond-de-klok leven in de binnenstad te brengen. Rap-rap enkele dingen in de stad binnen brengen en achteraf vastzitten aan foute keuzes wil hij vermijden door voldoende bedenktijd vooraf te nemen.
Misschien is De Serre een heel mooi voorbeeld daarvan. Dat er absoluut een vaste plek voor jongeren nodig was in de stadskern, staat intussen als een paal boven water. En dat het Willemskwartier daarvoor mogelijkheden biedt, is al even zeker. Er is echter een maar.
Een eerste meer dan geslaagde pop-up periode in het leegstaande AC Groenplein krijgt vanaf deze winter tot midden 2020 weliswaar een vervolg in dat andere leegstaande AC Dokter Willems. “We bieden de VZW Broeikas (de organisatie achter De Serre, red.) perspectief om te werken aan duurzame oplossing voor de toekomst”, benadrukken schepen van Jeugd, Habib El Ouakili en burgemeester Steven Vandeput. Maar een definitieve vaste stek is echter nog niet vastgelegd. Pas als het bestuur alle stukken in elkaar kan passen, zal er iemand ongetwijfeld meteen duidelijk maken waar De Serre ‘blijft’.
Verschillende locaties werden onderzocht om De Serre in onder te brengen. “Met een minimale kost hebben we ervoor gezorgd dat De Serre op een veilige manier haar werking kan uitbouwen in AC Dr. Willems”, aldus burgemeester Steven Vandeput. Wanneer de verhuis naar het AC Dokter Willems plaatsvindt, ligt nog niet helemaal vast. Intussen zijn de stadsdiensten ook al volop aan de slag om de nieuwe locatie gebruiksklaar te maken.
Marc Schepers had tijdens ons gesprek in feite al een bewering van HBVL gecorrigeerd, waarbij gesteld werd dat De Serre in AC Groenplein kon blijven. “Elke voorafname die intussen wordt gedaan, is een voorafname”, reageerde hij toen. “Er is nog geen enkele uitspraak gedaan over welke functie dan ook binnen dat stadsdeel.”
Hetzelfde antwoord kreeg Kim De Witte (PVDA) trouwens tijdens de voorbije gemeenteraad van oktober. Toen vroeg die naar een datum voor de openstelling van de tuin van de gouverneur – “bijna 30 jaar nadat sp.a zelf de belofte deed (tijdens de verkiezingen van 1990, red.) om dat te realiseren”, aldus de PVDA-fractieleider.
Ook toen wilde Schepers daar geen datum op plakken en verwees hij opnieuw naar overleg met de Vlaamse overheid – de huidige eigenaar van de tuin -, en naar een juridische onderbouwing via een herbestemming. Die piste had Schepers’ voorganger, Tom Vandeput, begin 2018 ook al op tafel gelegd: een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan realiseren dat niet alleen de tuin van de gouverneur, maar ook de Begijnhoftuin en de Minderbroederstuin zou omvatten. Schepers herhaalde wél het engagement van het stadsbestuur om alles in het werk te stellen om deze tuin voor het einde van deze bestuursperiode open te stellen. Hetzelfde engagement dat het bestuur heeft over De Serre.
De centen voor deze voorstudie moeten nu helpen om de toekomstige richting te bepalen. “We willen dat gekaderd hebben, besproken, doorleefd, onderbouwd en geargumenteerd”, meent Marc Schepers. “We willen dat ook koppelen aan het atelier van de Vlaamse Bouwmeester, en dus niet in ergens in een achterhoekje doen. We willen dat op niveau brengen.”
“Zoals ze twintig jaar geleden uit heel Europa naar onze bussen kwamen kijken, zouden ze over vijf of zes jaar moeten komen kijken naar hoe je aan stedelijke ontwikkeling doet. Zo moet dat een referentieverhaal worden.” (ds)