Feiten. Anders bekeken.

Twee zaterdagen met Meuris

Geschreven door  op in Muziek.

Als je denkt: ‘wat een lange recensie is dit nou?’, dan heb je gelijk. Maar toch ook weer niet helemaal. We combineren immers dat werkelijk fijne concert, die ene zaterdag in april, met het lange interview dat we hadden met Stijn Meuris op die andere zaterdag in april.

Een paar uur voor dat concert komen we elkaar tegen in een koffiezaakje in Hasselt waar hij wel eens wil vertoeven. Toeval, maar het brengt me wel in de juiste sfeer voor zijn show.

Ik besluit na een korte babbel met de oortjes in te voet naar Muziekodroom af te zakken, om eerst die nieuwe plaat nog eens helemaal laten passeren: ‘Vigilant’. Eerst de studioversie, straks live. Zo weinig mogelijk pauze ertussen. Een experimentje.

Vigilant is misschien wel de beste plaat die Meuris ooit heeft gemaakt. Ze staat gewoon vol parels, songs met een dubbele bodem, eerlijke stellingnames, én ingespeeld door een band die de kracht van de nuance bezit. Ik luister naar ‘Oud links’ terwijl ik de Voorzorg passeer. Toeval. Tijdens ‘Truckstop’ loop ik voorbij een Esso-station. Wie ik tijdens ‘Bimbo van het jaar’ passeerde, ga ik u besparen. Het volstaat te stellen dat ik in een mood zit die deze zaterdagavond helemaal laat kloppen.

Hij opent live in MOD met ‘Als Ik ’s Nachts Door Veerle Rijd’ en weet me meteen te raken, zoals altijd met dat nummer. Ik geef toe: ik ben een beetje een fan. Ik zag hem al een keer of dertig. Vaak deel ik dan mijn omgeving mee dat ik maar een paar songs ga kijken wegens al zo vaak gezien. Doch telkens – en dat gebeurt dus iedere keer – kijk ik de hele set uit. Meuris, de band en de mens, blijft immers boeien. Zijn vaak Curtisiaanse podium moves, zijn toch altijd weer uitstekende band, al die die dingetjes in combinatie met verrekt fijne songs maken hem zo echt. Vertrekken voor het einde van de set lukt dan echt niet.

Foto: © Ans Brys (Meuris; Stijn Meuris; Gentle Management; CC De Fabriek)

Maar vandaag wil ik live geen Noordkaap of andere projecten horen. ik wil echt die plaat horen. Zijn beste ooit… toch? Dat vroeg ik hem een paar weken geleden.
“Dat vind ik altijd heel moeilijk”, vertelt hij terwijl hij een schaaltje koffie en paaseitjes op tafel mikt. We zitten bij hem thuis. Hij is nog niet zo lang wakker, maar wel tevreden met de plaat.
“We hebben er lang en hard aan gewerkt, ik heb ook de indruk dat we aan deze ‘Vigilant’ iets fijner aan gewerkt hebben dan aan de vorige, ‘Mirage’. Maar ze ligt wel duidelijk in de lijn van ‘Mirage’. We hebben fijner gewerkt aan die ‘lijnen’ (lacht), maar dat is uiteraard allemaal heel theoretisch. Mensen die de plaat opzetten, of via de radio horen, die horen dat niet. Dat is misschien een beetje de zwakte van het moment. Niemand heeft nog overzicht op een plaat. Het albumidee is natuurlijk achterhaald. Het is een nicheconcept dat zo klein is geworden op dit moment. Misschien, we moeten eerlijk zijn, is dat altijd zo geweest hè. Toen in de jaren ’90 platen wel nog goed verkochten, en de effectieve verkoop eigenlijk op zijn hoogtepunt zat – zeker met de cd’s die er toen kwamen – hadden we ook de indruk dat zo’n plaatvolgorde allemaal heel belangrijk was. Maar aan de andere kant stond ook maar iedereen mee te hossen in een tent in Lummen of op één of andere Studio Brussel-fuif, op dat ene nummer (lacht). Je eigen perceptie is helemaal anders dan die van andere mensen.”

In Muziekodroom zijn we twee ‘Vigilant’ nummers verder en klinkt plots het dreigende ‘Gigant’ door een stomende zaal. Een nummer dat enkel live tot zijn recht komt, want de plaatversie doet het hem net niet voor mij. Maar live…

Die live sound, daar werken ze apart aan, vertelt hij. “Nu zijn we aan het repeteren om het podium goed te krijgen. Dat is een heel ander manier van werken. Daarna weer tot een gat in de nacht in een kot kruipen, vaak in het weekend. Op een normale zaterdag ben ik nu in mijn auto op weg naar Ruisbroek, waar we repeteren. Soms hebben we wel zoiets van ‘fuck, daar gaan we weer’. Maar het moet. Dat klinkt nu heel raar, het moet. Maar het moet niet. Dat is moeilijk uit te leggen. Het is een soort drang. Het is dezelfde soort drang, vermoed ik – ik kan dat niet bewijzen want ik doe dat niet – wat die mannen ertoe drijft om op zaterdagvoormiddag, ook al regent het, naar een voetbalterrein met een krakkemikkige kantine te rijden om daar te gaan oefenen met hun voetbalploeg. Ik vermoed dat het ongeveer diezelfde genetische ‘urgh!’ is die voor een deel ook in muziek zit. En ik ben toch wel weer blij dat we het gedaan hebben. Het klinkt heel gek, want het stelt niks voor en dat beseffen we heel goed. Gisteren kwamen we terug van Ninove waar we hadden gespeeld, vreselijke streek. En die streek is een beetje een sneer. En voor de zoveelste keer viel het op, langs die vreselijke Ninoofsesteenweg richting Brussel. What the fuck man, die pijlen, dat is zo een beetje een favoriet thema van mij. Het is trouwens niet omdat het een thema is, dat het niet klopt hè. Het klopt gewoon. Een heel enthousiast publiek wel, veel platen verkocht. De mensen waren heel tevreden, wij ook. En dan zit je nadien in de auto en dan denk je: ‘Dit was het of wat, Ninove of wat?’. Niks tegen Ninove, en zeker niet tegen het publiek. Maar natuurlijk is het dat. Ik weet dat ik dat dacht omdat we het toevallig bij het eten, voor het concert, met de hele groep over SXSW in Texas hadden. En het gedoe over die groepen die niet binnen mogen. Iemand zei: ‘Ah, onze bassist heeft daar gespeeld’. Met een andere band, een paar jaar terug. Maar dat stelt daar niks voor. Dat hele verhaal is daar nog erger dan hier. Dat is letterlijk een cafeetje, zo groot als hier de uitbouw. En met een beetje geluk zijn er ook nog drie Amerikanen daar en niet enkel de Belgen die daar sowieso al zijn. Dus eigenlijk, vreemd genoeg, ben je op minder continentaal terrein ook een concert in Ninove aan het spelen. Ja, ik overdrijf. Maar ik vind ook dat het zo moet. Want in één geval op 100 komt daar die ene ontdekking uit. Dus het is een beetje de Lotto. Maar ik geef toe, op je 52ste en je hebt net je 15de plaat gemaakt of zo – ik heb het niet bijgehouden -, dan blijft wel die inhoudelijk muzikale drang overeind. Die is dan zelfs nog sterker geworden, voel ik. Maar het is niet zo dat je daar een groot strategisch veroveringsplan voor in je hoofd hebt.”

BR : Dat kan toch ook niet? Je beperkt je immers geografisch door de taal die je gebruikt?
Meuris : “Natuurlijk, uiteraard. Maar daar ga ik iets raars op zeggen. Dat is waar, maar je kan het wel uitbreiden tot de linguïstische driehoek – en deze klopt echt – Groningen, Mopertingen, Poperinge. Teken die maar eens uit, dat is echt merkwaardig om vast te stellen. Mopertingen ligt hier in Limburg, Poperinge vormt de grens met Frankrijk en met Vlaanderen, en Groningen ligt helemaal omhoog. En die drie klinken dan ook nog gelijk: Groningen, Poperinge, Mopertingen. Die driehoek is vreemd genoeg toch een behoorlijk grote driehoek. Daar woont meer dan 20 miljoen man. Alleen spelen we zelden aan de kant van Groningen. Toch is dat nog altijd hetzelfde taalgebied. Hoe raar is dat? Zelfs binnen ons kleine taalgebied hebben we een divisie. En geen flauw idee hoe het komt. Dat is heel straf, we slagen er niet in. Niet alleen wij, ook andere Belgen. Want we moeten niet flauw doen. Er zijn er hooguit vijf die erin slagen om boven de Maas door te breken. Wij zijn iets ontvankelijker tegenover Nederlandse dingen dan andersom. Blaudzun, Spinvis, Eefje Visser, Jeugd Van Tegenwoordig en aantal anderen. The Scene, Urban Dance Squad, zeer gericht. Andersom is die beweging nooit ingezet. Ik heb niet meteen een idee hoe dat komt… Maar bij onze artiesten vind je nochtans geweldige, creatieve, out-of-the-box denkers: fotografen, kunstenaars, theatermakers, modeontwerpers. Dat is allemaal heel straf, ik meen dat echt. Ik denk dat je dat zo elders in Europa niet tegenkomt. Op de helft van 31.400 km², onze Vlaamse helft, want de Waalse helft ken ik niet, dat geef ik eerlijk toe. Dat er op die helft van 31.000 km² zoveel gewriemel is op artistiek vlak. Ik denk niet dat je dat in Duitsland of Hongarije of zo terugvindt. Misschien in groot Londen, maar dit is uniek. Alleen, wij zijn niet goed in het vermarkten ervan. Dat is een collectieve genetische zwakte van ons.”

“Wij hebben dat minder dan Hollanders. Al vind ik hun creatieve output minder goed – ik druk me nog redelijk uit. Maar toch vind ik het heel straf hoe die de illusie kunnen wekken dat ze ‘de wereld even gaan veroveren’. Vier maanden later blijkt dan dat het toch niet zo is. Maar die kunnen tenminste iets proberen. Bij ons vinden ze altijd dat ‘je al blij mag zijn dat je Ninove mag spelen.’ Ik ga niet flauw doen – en dat klinkt heel raar uit mijn mond misschien –  maar ik weet heel zeker dat wij met deze band, deze nummers, dit concept, ook in Ijsland zouden kunnen spelen… Taal wordt altijd als barrière gezien, en uiteraard klopt dat. Maar vreemd genoeg is dat andersom nooit een barrière. Groepen uit Lissabon vullen de Beursschouwburg en de AB of spelen hier op festivals in de zomer. Ik versta geen Portugees. Of zoals Sigur Rós met een zelfverzonnen taal, en dan nog heel veel mensen kippenvel laten krijgen. En ik vind dat goed. Maar op een bepaalde manier werkt dat andersom niet. Terwijl ik echt denk dat nummers als ‘Vagebond’ of ‘Maraboet’, nummers van mijn nieuwe plaat, dat ook moeten kunnen genereren. Of  ‘Gigant’, dat draait bijna niet om taal. Enkel tekst. Dat refrein bestaat uit één woord, acht keer roepen. Voilà. Ik heb het altijd een beetje jammer gevonden dat we dat niet ergens anders konden demonstreren. Want ik ben ervan overtuigd dat zoiets met die energie moet kunnen.“

In Muziekodroom valt vooral ‘Truckstop’ op. Ook op de plaat springt dat nummer er een beetje uit. “Het is dan ook een duidelijk nummer”, lacht Stijn. “Het is een typisch waarnemingsverhaal, en zoiets doe ik wel graag. ‘Oud links’ werkt bij voorbeeld ook zo. Dat gaat letterlijk over hoe ik twee lentes geleden op een plein in Antwerpen zat te observeren. Bij mij beginnen teksten als ik iets zie, iets vaststel. ‘Truckstop’ ontstond zo, op een moment zoals gisterenavond wanneer ik op een lelijke steenweg rijd, in de regen, en denk: ‘what the fuck, man. Pak ons alles af, maar onze lelijkheid niet.’ Alsof we er fier op zijn, een  soort cultureel erfgoed. Ik stel mezelf dan een puur poëtische vraag. Bij ‘Truckstop’ was dat: ‘Is er in dat soort non-omgevingen ook een vorm van romantiek mogelijk? Non-omgeving,  blijkbaar is dat een kunstterm die slaat op plekken die geen plekken zijn, maar die toch aantrekkingskracht hebben zoals parkings van fabrieken. Plekken die uit de boot gevallen zijn als openbare ruimte, en daar hebben we er veel van.”

“En dan begint het spel, een spel met woorden. Woorden die lelijk zijn, geen Nederlands: tarmac, glasbak. Ik werk daar naartoe. Schrijven als een soort stream of consciousness. Schrijven zonder denken. De geest denkt wel na, maar je weet dat op dat moment niet. Je hand weet dat niet, wat er gebeurt. Wat je dan tegenkomt? 90% is bullshit, 10% is bruikbaar. Tarmac langs die glasbak. Het zijn bijna twee dezelfde woorden. Maar dat is de halve autist in mij, die daar heel fel op reageert. Bij de taverne het Lam Gods, rots in de branding. Dat soort tussenrijm. Dat is allemaal heel technisch, maar bij mij werkt dat. Vroeger had ik dat ook heel fel. Nogmaals, een nummer als Gigant drijft volledig op klankwaarde. Ik heb ooit gezegd in een interview: ‘Dit is mijn versie van scrabble’. Iedere letter heeft een bepaalde puntentelling. En om één of andere reden, onbewust, zoek ik woorden die een hoge interne (lacht) scrabblewaarde hebben. Ik bedoel in mijn geest dus (lacht opnieuw). En ‘Truckstop’ is daar een goed voorbeeld van. Die neonkleur, onder die vermolmde deur. Die lamp die daar hangt, Lam Gods. Ik heb dat de laatste jaren. Wat afstoot en aangrijpt tegelijk. Misschien is dat met ouder worden. Het verval dat ik overal zie, en niet vanuit een kunstzinnige fascinatie. Dat kom ik te vaak tegen, vooral in steden. En mensen die dat niet snappen. ‘Dat is toch sympathiek?’ Daaraan ben ik echt voorbij. Dat is niet sympathiek, het is een teken van achterstand. ‘In de rij voor soep’ gaat daar eigenlijk ook over. We zijn één van de rijkste landen ter wereld, wat ik al lang niet meer geloof. Ik ben zover geëvolueerd op de argwaanladder dat ik dat zelfs niet meer geloof. We moeten het allemaal geloven, dat is waar: ‘We scoren nog altijd heel goed.’ Ik ziet het niet meer, eerlijk gezegd. En ik kom overal. Ik spreek met allerlei soorten mensen, van laag tot hoog. Ik denk dat de tabellen niet kloppen. En dat we zoals in ‘1984’ van George Orwell, in ‘Newspeak’ moeten geloven. Van ‘yo, het gaat toppie!’ Maar het gaat helemaal niet toppie. En daar gaat die plaat voor een groot deel over. ‘Oud links’, de volgende single, gaat letterlijk over wachten, wachten tot het weer beter wordt. Dit zijn wij dus. Ik ook, gezien mijn leeftijd. We hebben het goed, dat is zo, ik kan dat ook niet ontkennen. We hebben voldoende geld, de frigo zit vol, er zijn twee auto’s en er zit naft in die twee auto’s. En we kunnen dingen doen die we eigenlijk graag doen. Dus veel beter dan iemand die in ellende woont. En toch voel ik dat er iets niet klopt. Daar gaat ‘Oud links’ over. We lost the war.

Met hun sherry’s en hun long drinks en de juiste krant bij de hand voor de stad van het land.

BR: De perceptie leeft dat je met frustraties zit, over de sp.a bijvoorbeeld.
Meuris: “Ook, gezien de titel ook. Het komt allemaal samen. Het lijkt een soort vangnet. We zitten geweldig goed, al weet ik niet meer wie ‘we’ zijn, de zogenaamde kritische kant van de samenleving, die zich vaak aan de linkerkant bevond. Dat is verleden tijd, die zit ook heel comfortabel. En dat is goed. Maar het is heel raar. Het failliet van links is er vreemd genoeg gekomen omdat de doelstellingen binnengehaald worden en op een bepaald moment worden we dan overbodig. Een groot deel van de achterban is volgevreten en wacht tot de 13de betaalde maand. Blijkbaar zeggen we nu veel liever: ‘Kalm aan, mannen, het zal wel goed zijn. Ik heb geen tijd om mee te betogen hoor, ik moet nog naar Tenerife’. En toen zag ik dat op dat plein in Antwerpen. Letterlijk hè, zoals ik het beschrijf. Die ietwat hippere, oudere vrouwen met kortgeknipt grijs haar. Ze zitten kritisch bij elkaar maar hun mening vormt niet langer gevaar. Dat is écht dat. Iedereen daar in Antwerpen is ook schrijver en toneelmaker. Die zitten allemaal lekker bij elkaar, drinken allemaal een koffie in de Bourla. En op een bepaalde manier voelde ik: dit is precies wat de andere kant wil. ‘Hey mannen, het gaat goed hè? Blijven zitten!’. Het volstaat om in al die straten een affiche aan uw voorgevel te hangen, dat je voor of tegen de Oosterweelverbinding bent. Of tegen of voor kernenergie. En daarmee heb je je maatschappelijke taak verricht. ‘Kijk, ik heb een affiche gehangen!’ Ik voel heel goed dat er behoefte is aan iets nieuws, maar blijkbaar kan links het niet volgen. Crombez zegt het zelf: ‘We hebben geen verhaal.’ Kijk naar Nederland. Ze hebben negen zetels over van de 39. En ik denk: ‘what the fuck’. Het is niet helemaal waar, want het is allemaal ook versplinterd. Maar de gemeenschappelijke slagkracht is helemaal weg. Maar ook dat is de transitie. Het kan zijn dat het over tien jaar helemaal anders is. Zo werkt de maatschappij namelijk.”

Heel dit gesprek passeert in mijn gedachten terwijl ik het concert van Meuris onderga. Ik zie de kracht die in hem zit, zijn sérieux, zijn humor ook, want zonder dat zou een en ander enkel grumpy zijn. Hij slaagt er echter in om niet als een ouwe zeur te klinken, integendeel. Hij laat een gezonde frisheid op een jongere generatie los die intussen traag wakker lijkt te worden. Zoals hij zelf met een kwinkslag zegt bij het begin van het concert: “We hebben een plaat gemaakt. Ja, iemand moest het doen.” Het zou niet mogen zijn. Gelukkig is het wel zo. Gelukkig heeft hij die drive wél nog en schuwt hij de confrontatie niet.

Meuris speelt ‘Vigilant’ live beklijvend goed. De nummers kloppen niet alleen op plaat, maar ook live. Ze zoeken je op en bijten zich vast in je enkels. Als je wil luisteren uiteraard, en dat wil ik je aanraden. Hij stuurt ons een onzekere nacht in met nog een paar fijne klassiekers: ‘Van God los’, ‘Een heel klein beetje oorlog’ – zonder pianoriedeltje, maar met een zeer fijn gitaarlijntje in de plaats – en met een beetje zelfspot tijdens ‘Ik hou van U’ waar hij met een megafoon het publiek in duikt en alles even heerlijk relativeert.

In Limburg zie je Meuris binnenkort onder andere op Genk On Stage. Ook dan kijk ik heel de set weer uit, zoals altijd. (as) (Foto’s: Ann-Katrien Van de Velde)

Ook interessant

Zondige zondag

15/11/2016

15/11/2016

Mocht u op zoek zijn naar retributie, of een of andere deurkier waar uw zwarte ziel eens langs naar buiten...

Nieuwe namen voor Pukkelpop

19/03/2019

19/03/2019

Pukkelpop smeet vorige week 20 nieuwe namen de wereld in. Anderson .Paak & The Free Nationals, Fisher, blackwave. en Bullet...

Iggy Pop op Suikerrock Tienen

09/02/2017

09/02/2017

Suikerrock in Tienen maakte vandaag opnieuw een headliner bekend. Niemand minder dan punk-icoon Iggy Pop komt op vrijdag 28 juli...

Tamino – Fijne eerste keer in Genk

29/06/2017

29/06/2017

Deze twintigjarige finalist van De Nieuwe Lichting 2017 van Studio Brussel stond zondag op het Factor J-podium. De minimalistische bezetting...

De terugkeer van LUSH

25/05/2016

25/05/2016

REVIEW: Blindspot EP (april 2016) Als ik ergens, in social of andere media, de woorden ‘reunion’ en ‘shoegaze’ zie verschijnen,...

U mag terug naar uw voeten kijken, Ride en Slowdive releasen nieuw materiaal.

31/03/2017

31/03/2017

They’re back (again). Het lijkt of iemand de laatste weken met een spade door de shoegaze tuin is gegaan. Een...

André Brasseur: the man with the four way hips

25/06/2017

25/06/2017

Naar André Brasseur – jawel, diezelfde die op Pukkelpop vorig jaar de hele handel inpakte met zoveel liefde en muzikaal...

Genk On Stage 2019

02/07/2019

02/07/2019

Het voorbije weekend was een druk festivalweekend in heel Vlaanderen. Als stadsfestival dat mikt op volkse feestjes neemt Genk On...

Genk On Stage: Marky, Stijn, Jonathan, Arno, Wannes…. maar we spraken met Roel

07/06/2017

07/06/2017

Genk kruipt terug het podium op binnen twee weekjes, dat is meteen de Limburgse intro tot de zomerfestivals, en ja...

Festivals lossen een vracht namen vandaag, Genk On Stage strikt een Ramone zowaar.

29/03/2017

29/03/2017

Marky Ramone’s Blitzkrieg, Gogol Bordello en Het Zesde Metaal zijn nieuwe namen voor Genk on stage Het gratis stadsfestival Genk...

25 jaar Dance Hall verdient wel námen op #PKP19

20/02/2019

20/02/2019

Vijfentwintig jaar geleden, in 1994, was Pukkelpop nog een groeiend festival dat pas twee jaar voordien zijn vaste stek had...

Eindelijk nog eens een thuismatch voor The Sore Losers

24/06/2017

24/06/2017

Ondergetekende heeft The Sore Losers ondertussen al tig keer gezien. Persoonlijk vind ik ze altijd beter gedijen in een kleinere...

Massive Attack opnieuw aan de frontlinie

11/08/2016

11/08/2016

Een ochtend is altijd mooier, motiverender (zelfs een maandag) als er ‘iets’ nieuws van Massive Attack in je mails zit....

Is uw zwarte kleding al gestreken?

29/11/2018

29/11/2018

Zaterdag 1 december viert Sinner’s Day in de Limburghal in Genk dat new wave 40 jaar geleden zijn eeuwige plek...

Pukkelpop bouwt ook een fameus indie-feestje

21/02/2019

21/02/2019

Dagelijkse afspraak nummer hoeveel is dit? 23 nieuwe namen geeft Pukkelpop vandaag vrij, en allemaal gaan ze de indieliefhebber heel...

Reageer
Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.