Dit weekend, op zaterdag 15 en zondag 16 oktober, staat de Superprestige veldrit in Zonhoven op de kalender. In het parcours werkt dan één plek als een magneet op renners en publiek: ‘de kuil’. Een steile afdaling van tientallen meters. Een mens krijgt voor minder hoogtevrees als hij aan deze gigantische zandbak recht omlaag kijkt. Hier verdien je de heldenstatus of bijt je in het stof. Letterlijk. Een zandbak waar iedereen voor terugdeinst, ook als er geen wedstrijd is.
Kleine groepjes mountainbikers kijken vol ontzag in de diepte van deze voormalige stortplaats, een overblijfsel van de aanleg van de E314 autoweg, begin jaren ’70. Veel zeggen ze echter niet. “Moeten we hier echt naar beneden?” hoor je ze denken. Mul Kempens duinzand, lichtjes plakkerig, waar je diep in wegzakt. Erin stappen is al moeilijk, stel ik zelf vast. Hoe blijft iemand hier in godsnaam overeind op een fiets?
Stefan is zo’n amateurwielrenner. Samen met zijn vriend komt hij het parcours verkennen. “We komen hier 1 à 2 keer per jaar, meestal in de winter. De kuil, dat is sensatie. Als je niet oppast, krijg je zand tussen de tanden. Je moet het stuur goed vasthouden. Want het is toch een heel stuk omlaag. Als je er tien keer afgaat, ga je toch twee keer daarvan tegen de vlakte.” Of hij zelf al gevallen is? “Tot nu toe nog niet, seffens misschien,” lacht hij. “Onze vrouwen zeggen dat we voorzichtig moeten zijn. Ze zien ook niet alles. Maar we worden al een jaartje ouder en dan word je vanzelf voorzichtiger,” beamen de coureurs.
Bandenkeuze
Buurtbewoner en mountainbiker Alain heeft een heel eenvoudig oplossing voor een vlotte afdaling: speciale, extra brede profielbanden die je eerder met een crossmoto associeert. “Dat maakt het iets gemakkelijker om hier vlot te fietsen”, geeft hij glimlachend toe. “Met smalle bandjes rijd je jezelf heel snel vast in dit zand.” Enkele amateurs demonstreren wat hij bedoelt. Ze komen abrupt tot stilstand alsof een betonnen wand in de weg staat. Wie zijn voeten niet snel genoeg los klikt uit de pedalen valt onverbiddelijk om. “Naar beneden rijden lukt als je meteen een goed spoor vindt”, bevestigt Alain. “Door de kleinste fout tijdens de afdaling ga je over kop. Als de renners hier zondag in groep naar beneden duiken, is het voldoende dat er eentje aarzelt of uit het spoor geraakt. En dat levert gegarandeerd spektakel op.”
Arena
Sinds de opname in het wedstrijdparcours is de reputatie van “de kuil” pijlsnel geëvolueerd van onbekend naar legendarisch. Tv-zenders kondigen hun uitzending aan met slogans vol verwijzingen naar deze plek. Het publiek zoekt en vindt hier ambiance, opeengepakt zoals in een oude Romeinse arena. Wie de veldritprofs naar hun mening vraagt, krijgt bijna unaniem een bewonderend oordeel. “Hiervoor doe je aan cyclocross”, liet Sven Nys zich bijvoorbeeld ooit ontvallen tijdens een interview. Een godsgeschenk voor de organisatie. Slechts een jaar of vijf geleden ‘ontdekten’ enkele profs toevallig de steile afdaling tijdens een training en ontstond de reputatie.
“De kuil maakt het parcours inderdaad spectaculairder voor de toeschouwers”, bevestigt een parcoursbouwer van de organisatie. Met het voorspelde mooie weer van dit weekend lijkt alles perfect in orde te komen. “Ik schat dat de renners ongeveer 6 minuten zullen doen over een ronde. Dan zie je ze op deze plaats tien keer passeren. Ideaal!”, voorspelt de man. “Tijdens de vroege wedstrijden zal hier waarschijnlijk een mooi spoor ontstaan voor de profs. Die kerels duiken hier dan vollen bak naar beneden. Precies wat het publiek wil zien!” De passage in “de kuil” wordt daarom bewust heel goed in beeld gebracht. Misschien zie je op tv zelfs meer details dan tussen de duizenden toeschouwers die zich zondag rond dat stukje van het parcours zullen verdringen.
“Zoiets heb je maar op 1 plaats,” bevestigt Thomas even enthousiast. Hij maakt deel uit van Start-Box, een vzw die het veldrijden bij de jeugd wil promoten. “Zondag heb je vanaf de eerste minuut kippenvel. Het is mooier dan een gevuld voetbalstadion.” Ook al heeft hij zelf 8 jaar gekoerst, toch begint hij niet aan deze zandkuil:” Dat laat ik aan de ervaren renners over,” zegt deze jonge reporter, “Ik ben al eens ooit mijn tanden kwijtgeraakt en dan ben je toch voorzichtiger.”
Gekke Roel
Buurtbewoner Alain vindt de toevoeging van ‘de kuil’ ook een hele verbetering voor de wedstrijd. “Ik vind het wel raar dat ze dit niet vroeger gedaan hebben. Mensen uit de buurt kenden deze plek al langer. Als kind kwam ik hier al rijden met Roel Paulissen (voormalig Belgisch kampioen mountainbike, nvdr). Die dook meestal zomaar ergens naar beneden, zelfs op plaatsen waar je de eerste meter geen grond onder de wielen hebt. Tijdens de Superprestige- wedstrijd kiezen ze tenminste de stukken uit waar je normaal naar beneden kan. Allez, wat is normaal?”, lacht hij.
Alain’s vrouw staat naast hem, maar staart de hele tijd naar het losse zand. Een tijd geleden besliste zij om met haar man mee te gaan mountainbiken. Alain praat stoer en laconiek over de afdaling, maar zij lijkt toch niet echt op haar gemak. “Ik vergelijk het een beetje met een zwarte skipiste die je de eerste keer doet”, biecht ze op. “Naar beneden met de lift zou dan toch mijn eerste keuze zijn …” (ds/kr)